540 trouwen in den aanstaanden opperbevelhebber ondermijnen Is er na liet lezen van het opstel in het Militair Tijdschrift gceno reden om die vraag bevestigend te beantwoorden Eindelijk: Wees de opperbevelhebber niet reeds in zijn verslag dd. 4 Februari 1874 litt. E op het aanleggen van versterkingen ten zuiden van den Kraton met bijvoeging, dat het hem weinig moeite zou kosten, deze onschadelijk te maken, maar dat daarvan geen ander nut zou te wachten zijn dan dat zij zouden verlegd en op grooter afstand gebracht worden? Is de juistheid dier zienswijze niet volkomen bevestigd door het gebeurde na bet bezetten van de missigit Longbattah met 2 bentings aan de noordzij de, en 3 bentings aan de westzijde op den 31 December 1874, het plaat sen eener versterking in het zuidwestelijke gedeelte van Longbattah op den 4 Januari 1875, enz.? Was daardoor niet gedaan, 't geen na den 1G April 1874 werd verlangd? Was het resultaat anders dan dat de vijand reeds op den 9 Januari 1875 bezig was, om ton zuiden van Longbattah twee versterkingen op te richtendat hij toen ook bezig was, zich op 800 pas in Zuid Oostelijke richting te versterken; dat op den 11 Januari op circa G00 pas ten westen van den post te Longbattah zuid eene rechte borstwe ring werd opgericht, van waar hij nu en dan een schot loste op dien post; dat eene patrouille den 19 Januari in Zuid Oostelijke richting van Missigit Longbattah en Blang-Tjoet eene versterking ontdekte, waaruit de vijand hevig begon te vuren, toen hij de patrouille ontwaarde; dat hij dien dag ook werkte aan eene versterking in Zuid Oostelijke richting van Longbattahdat dit alweder gebeurde op don 21 en 23; en dat per slot van rekening alleen het bezetten der beide Longbattah1 s ons gedu rende het jaar 1875 kwam te staan op 125 dooden en gekwetsten? Ileeft Garrulus nooit kennis genomen van de aanvallen, waaraan de Generaal Van Swieten gedurende vijf achtereenvolgende jaren heeft bloot gestaan, en heeft hij niet overwogen, dat de scherpe "woorden, welke die Generaal eindelijk bezigde, hem als 't ware zijn ontwrongen door de geschriften,- eerst van de voorgangers van den heer Borelen later van dien officier zeiven. Zou Garrulus niet beter hebben gehandeld, wanneer hij had pogen aan te toonen, dat alleen misverstand, dat niemand trachtte uit den weg te ruimen, oorzaak kan zijn, dat een buitengewoon dapper hoofdofficier en een eerwaardig grijsaard zoo gespannen tegenover elkander staan als blijkens hunne geschriften het geval is?

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 543