546
oefening geschiedt onder de leiding en in het bijzijn van den adjudant
onderofficier behoudens de bevoegdheid van den kommandant om daar
bij zelf tegenwoordig te zijn. De slagen worden door korporaals toege
past. Gedurende de strafoefening neemt de kommandant zoodanige mi
litaire voorzorgen, als de omstandigheden Jnmnen gebieden.
c. Het nacht en dag geklonken zijn aan eene zware ketenwaaraan
een 24 pondskogel verbonden is dien de schuldige met zich moet sleepen of
dragenwanneer hij zich verplaatsen wilen zulks voor een onbepaalden tijd.
Gegradueerde gedetineerden, zich schuldig makende aan overtredingen,
die het opleggen van straffen onvermijdelijk maken, welke onbestaanbaar
zijn voor den graad van onderofficier of korporaal, moeten vooraf, volgens
de bestaande bepalingen, van hun graad worden teruggesteld. Bij ge
wone overtredingen worden op hen toegepast do straffen, aangegeven bij
punt a, onder dien verstande echter, dat zij niet in do boeien worden
gesloten.
A. O. van 1878, N° 16. Alle tot straf veroordeelde militairen, ook
zij die hun straftijd in de provoosthuizen doorbrengen, zijn tot arbeid
verplicht. Aan de preventieve gevangenen in de provoosthuizen kan het
verrichten van werk worden opgedragen.
N. B. Omtrent duels spreekt ons militair wetboek niet. Strikt ge
nomen, bestaan hiervoor geene andere strafbepalingen dan die, voorkomen
de in een plakkaat uit de zeventiende eeuwZie hierover 8e jaargang
16° deel, van „Het regt in Nederlandsch-Indië." De instelling van
eer eg er iel it en zou voor het tegengaan der tweegevechten zeer wenschclijk
zijn.
Omtrent ridderorden en medailles zie men do A. A. O. O. van 1833,
N° 7, 14, 1841, N° 2, 9, 1845 H° 7, 10; Bijblad op het Staats
blad van N. I., N° 2198; A. A. O. O. van 1855, N° 31, 1850, 1,
3; Reglement op de Militaire Willemsorde, art. 39 en 40; A. A. O. O.
van 1836, H° 14, 3, 1861, N° 19, 1832, 4, 12, 1878, N° 4, 1844,
H° 4, 14, 1861, N° 19, ad 4 en 5, 1867, N° 35.
F. I. W. Van Rooij,
le Luitenant der Infanterie.