61 de regeering ten volle rekenen op de trouw en de samenwerking van liet Europeesche gedeelte of de kern des legerser zal daarbij nimmer ongehoorzaamheid, veel minder oproer of verzet voorkomen. Met zulk eene kern kan men wonderen verrichten en met vertrouwen elke onver wachte gebeurtenis, elke ramp het hoofd bieden. Bij ons is dit helaas niet in gelijke mate het geval; zooals onze Europeesche strijdmacht in Indië is samengesteld, is zij niet homogeen genoeg en bevat zij te veel vreemde bestanddeelen, die tot ongerustheid of tot gevaar aanleiding kunnen geven. Dit is zeer te bejammeren, want juist omdat wij in het moederland eene reserve missen, moet de kern van het Indische leger dubbel deugdzaam en vertrouwbaar zijn, vooral omdat men ook niet geheel kan staat maken op de onvoorwaardelijke gehoorzaamheid en toewijding der Inlandsche soldaten. Er zijn voorbeelden genoeg om dit te bewijzenik behoef slechts te herinneren aan hetgeen nog niet lang geleden aan den Boom te Batavia is gebeurd met eene compagnie Boegineesche soldaten, die bij hun vertrek naar Atjeh halsstarrig weigerden, aan het uitdrukkelijke bevel gevolg te geven om hunne vrouwen het stoomseheepje te doen verlaten, dat hen naar de reede moest overbrengenen dit geschiedde nog wel onder de oogen van den legercommandant, en men was verplicht, in strijd met alle militaire beginselen van krijgstucht, om toe te geven, ten einde geen ernstig conflict in het leven te roepen. Zulke feiten moeten tot nadenken stemmen en ons met allen ernst doen uitzien naar middelen, niet alleen om de Europeesche kern van het Indische leger te verbeteren, maar ook om haar zoo noodig op ieder gewild oogenblik aanzienlijk te kunnen versterken. Ons suppletiestelsel werkt in de laatste jaren gebrekkig, om niet te zeggen slecht; het levert ons te veel vreemdelingen en doet het gehalte van het leger achteruitgaan; daarin behoort verandering te komen, het koste wat het wille. Maar ook al kreeg men weder, even als vroeger, voor het grootste gedeelte Nederlandsche soldaten, dan zou ons stelsel nóg onvoldoende zijn, indien men niet bij tijds zorgde voor de vorming van eene flinke reserve, waarover men, in geval van nood, onmiddellijk kan beschikken. Wanneer die reserve in het moederland bestond, dan zou men van ons aanvullingsstelsel kunnen zeggen, dat het aan de voornaamste eischen van deugdelijkheid voldeedthans echter ontbreekt er nog veel aan. Dij beroept u op het oordeel van de generaals Cochius en Van der Wijck om te bewijzen, dat het bestaan van een Hederlandsch troepen korps in Indië slechts aanleiding zou geven tot afgunst, nijd, ongegronde pretentiën, tweespalt, allerlei moeilijkheden, enz. Ik geloof, dat in die on-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 64