66 -
zij en niet op papier, zooals nu het geval is. Ook wenscht gij, dat men bij
wijze van proef, 5 laren lang, elk jaar 2500 man (dus 600 boven het gewone
getal) naar Indië zal zenden om een aanzienlijk overcompleet te doen
ontstaan waardoor na verloop van genoemd tijdperk: 1° het leger kon
worden uitgebreid2° bij groote expeditiën geene buitengewone aanvraag
van troepen uit Nederland meer noodig zou zijnen 3° men in Indië zelf
eene reserve, zoomede depots, kon vormen en alzoo de brigade geene raison
d'etre meer zou hebben!
Is u dit ernst, Monitor? Gij redeneert alsof het zeer gemakkelijk is,
de werving voor het Indische leger naar willekeur uit te breiden, hoewel
het u toch niet onbekend kan zijn, met welke bezwaren zij sedert eenige
jaren gepaard gaat. Het kost nu reeds de grootste moeite om telken jare
een contingent van 1900 man te leveren, waarbij het Nederlandsche
element slechts zwak vertegenwoordigd is, en gij wilt nog 600 man meer
aangeworven hebben! Dit is ondoenlijk zonder het aantal vreemdelingen,
dat bij het leger al veel te groot is, nog aanmerkelijk te vermeerderen.
Ja, wanneer men zeker was, dat men steeds over een voldoend getal
Nederlandsche vrijwilligers kon beschikken, dan zou uw voorstel gewis
overweging verdienen, maar thans vrees ik, dat het in de practijk al da
delijk schipbreuk zou lijden, te meer nu de ondervinding heeft bewezen,
hoezeer in den laatsten tijd hier te lande de lust tot dienstneming bij het
Indische leger is verminderd.
Op het gehalte der suppletietroepen dient wel degelijk te worden gelet,
en daarom kan men moeiljjk zoo maar voetstoots het jaarlijks naar Indie
te zenden contingent met i verhoogeu. Bovendien is het waarschijnlijk,
dat er na verloop van 5 jaren van de 3000 man, die ten gevolge van
den door u voorgestelden maatregel opvolgend boven de formatie van het
leger in Indië zouden aankomen, op verre na niet genoeg meer over zouden
zijn om er liet Indische leger mede uit te breiden en nog eene reserve
beschikbaar te houden; ook zou men in het gunstigste geval verplicht zijn,
de jaarlijksche suppletie voortdurend aanzienlijk te vermeerderen om geen
incompleet bij het leger of de reserve te doen ontstaan; dit zou tot groote
moeilijkheden en kosten aanleiding geven.
In Nederland zal een korps vrijwilligers, uit den aard der zaak, veel
gemakkelijker bij elkander te krijgen en compleet te houden zijn dan
in Indië; het staat aan oneindig minder verliezen bloot en behoeft alleen
in de koloniën gebruikt te worden, wanneer ons gezag daar ernstig bedreigd
wordt.
Aan het einde van uw betoog tegen de Indische brigade zegt gij