4 der toekomst, nu alle Europeesche legers nagenoeg even goede vuur wapens bezitten, dikwijls eene beslissendetactische, waarde verkrijgen. Het bezit van een voortreffelijk vuurwapen alléén maakt nog geen goede Infanterie; zij moet het ook weten te gebruiken. Ook in andere legers, vooral het Oostenrijksche, wordt aan de oefeningen in het gevechtsscliieten meer en meer waarde gehecht. Men leze daarover eene studie van den Kapitein Van Tuerenhout, voorkomende in den Militairen Spectator van 1878, afi. 5 en 6. "Wat de Indische reglementen op de garnizoens- en inwendige dienst betreft, wijken ook deze niet belangrijk van de Nederlandsclie af. Dat het eerstgenoemde reglement nog in 1878 een vijfde, geheel herziene "druk mocht beleven, zooals het titelblad vermeldt, zal onze Nederlandsche kameraden wel verbaasd hebben, te meer daar de herziening zich bepaalt tot het vervallen verklaren van eenige artikels terwijl overigens nog steeds eene taal gebezigd is, die uit den tijd der Fransche overlieersching stamt. Er blijft dus voor den officier, die uit Nederland komt, in den beginne vooral, over zich op de hoogte te stellen van de compagnies- administratie, die, wat betaling, kleeding, voeding en wijze van afrekening betreft, geheel afwijkende is van de Nederlandsche. Bovendien wordt het gemis gevoeld van een officieel Indisch voor schrift op de velddienst. Het Nederlandsche leger werd sedert 1874 reeds driemalen met een dergelijk voorschrift begiftigd. Het werkje van den Heer Van Rees moge eene handleiding zijn, waaruit nog veel ge leerd kan worden, toch is er veel verouderds in en mist het vooral de bindende voorschriften v"an een reglement, zoo als bijv. het Duitsche die geeft, en waardoor bij de oefeningen in die gewichtige dienst door alle onderdeelen van het leger ééne en dezelfde methode gevolgd wordt. Eindelijk verscheen in April van dit jaar eene Tirailleur school voor de Infanterie van het Nederlandsch-Indische leger. Zoo ergens, dan bestond aan zulk een reglement dringend behoefte sedert de achter- laadgeweren bij het leger werden ingevoerd. Men behielp zich nog steeds met de 2C afdeeling der Compagnieschool, waarvan enkele bewegingen onder het vuren eenigszins gewijzigd werden, doch zóó onpractisch, bijv. het retireeren met halve groepen van 2 man, dat ze op het gevechtsveld onuitvoerbaar waren.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 7