79 meid vlot brabbelmaleisch, al blijft er ook een Javaansch luchtje nan kleven. Tegenover de vrouw, die een paar maanden geleden hare geheel Javaansche omgeving verliet om Marietje te gaan oppassen, is 't wellicht niet oneigenaardig, eens een Hollander te laten optreden, die 19 Indische dienstjaren telde en in een dozijn garnizoenen successie velijk duizenden Inlanders had gekommandeerd. Vooraf moet op gemerkt worden, dat bijna ieder westerling in deze verzengde ge westen zich de bevoegdheid toekent om er een taaltje voor eigen gebruik op na te houden. Als ik dus een citaat in Europeesch brabbelmaleisch ten beste geef, moet daaruit vooral niet de gevolg trekking gemaakt worden als zou ik van meening zijn, dat ieder Europeaan zóó spreekt en niet anders. Het tegendeel is waar: zoodra een Hollander den mond open doét om Maleisch te spreken, kan men zich meestal voorbereiden op nieuwe verrassingen. Met alle Europeanen echter leggen in hunne taaiverkrachting dezelfde stout moedigheid aan den dag. Mijn doel is slechts een karakteristiek beeld te geven van normaal- kazernemaleischzoo als men 't dagelijks kooren kan. Daartoe diene de volgende redevoering, met een gra- phisch niet volkomen wêer te geven uitspraak en Hollandsche g's, door een kompagnieskommandant gehouden tegen een Inlandsch soldaat, die bij 't appèl vóór eene exercitie, wegens ongesteldheid, vrijstelling van de oefening komt verzoeken. „Ja man, godallemachtig, jij hebt ook altijd wat nieuws! Ja, ja, kwé minta maar prij, prij; maar itoe tra boleh hoorKappan kwé dappet prij dèri toean dokter, dan boleh joega! maar anders kwé békin maar kwé poenja dienst, hè? Touw sekarang?" „Saja tida taoe."' „Wat vertel je me daar! Tra touw? Een touw om je nek; dat is andere kost. O God, ja, zeg man; goewa. soedah ken al samme kwé, goewe soedah touw, kwé mouw temtoe maar tingal ènak ènak sadje di tangsi samme kwé poenja prampewan por tidor of por mein mal les, ja?'' Tida kapten; betoel saja sakit, soenggoeh mati!" Kou, enfin! Dènger nou baai baai hè? kappan kwé dan sakkit „betoel, jangan juusta, pigi dan maar sekarang sadjemaar di blak-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 82