80 kan kalli kwé tida begitoe lakki lioor! Anders dappet strap hè! Appe itoe toch, kwé minta maar prij, minta maar prij zonder pigi samme toean dokter, lébi doeloe di atas ziekenrapport, pakkipakki kwé boleh dan toch touw sendiri tida bisa, ja? Pigi manne toch, kwé orang sammewanje sallemanje begitoe sadje, zeg? Kom snij maar uit! Wis! Soedah; sclirobbi maar lekas! Klis! Klis! Ik ben er van overtuigd, dat velen aan eene charge zullen denken, en toch is 't de naakte waarheid, al ziet zij er op het papier wat vreemd en opgesierd uit. De aangehaalde toespraak werd om zoo te zeggen uit den mond van den redenaar geboekstaafd. En de werkelijkheid is soms verrassender dan de grilligste fantaisie. Wie, die er geen oorgetuige van was, zal mij gelooven als ik verzeker' gehoord te hebben, dat een collega van den zoo even aan den lezer voorgestelden «orator den linkervleugel van een exerceerend en door hem gekommandeerd bataillon deed teruggaan op het kommando „hoedje kiri mandoer!" (f) Kan met behulp van zulk eene taal sprake zijn van leiding en vorming van den Inlandschen soldaat? En zou't over het algemeen niet gepaster we'/en, te spreken van dressuur? De Maleische taal is zegt men zoo arm. Ik geef toe, dat het zijne eigenaardige moeilijkheden mede moet brengen om met een In lander te keuvelen over de Parijssche tentoonstelling of over de wonderen van professor Edison. Om echter den soldaat zijne rechten en verplichtingen te verklaren, zijn dunkt mij nog wel woorden te vinden; terwijl tegen het onveranderd behoud van militaire kunst termen immers niet het minste bezwaar is. Onze Iiollandsche reglementen en bepalingen zijn vergiftigd met Eranscli; onze heden- daagsclie militaire schrijvers halen er sedert 1866 nog 't Duitsch bij. En toch blijven zij voor vakmannen verstaanbaar. Ook zij bezigen een argot; maar 't blijft westersch. Wat zou er te voorschijn komen als ze het in hun hoofd kregen, oostersch te gaan denken en zij hun gebrabbel gingen verliplappen! Zulke gedachten zijn te akelig om er langer bij stil te staan. Het Javaansche gelis. (f) Hetgeen moest beteekenen Hoetljoeng' kiri moondoer. Hield men zich daar maar aan, maar soms heeft men in onze vertaalde regle menten ook sommige kunsttermen willen vertalen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 83