Wie na 't vorenstaande nog niet tot, een recht begrip van 't kazer- nemaleisch mocht zijn geraakt, neme kennis van de volgende staal tjes, uit den rijken schat mijner treurige ervaringen, den weetgieri- gen lezer welwillend aangeboden. Een hoofdman over honderd heeft den fuselier Sastrawidjujn gelast, zijne lokkenpracht tot minder weelderigen vorm te laten reduceeren. Die kunstbewerking heeft plaats gehad; doch een duimstok werd er niet bij gebruikt. Op een volgend appèl ontwaart 's kapiteins geoefend oog, dat de haarlengte van 2 cM, waarop hij hart en zinnen heeft gezet, feitelijk nog steeds blijft overschreden. Groot is het verschil niet; den man te straffen zou wat bar wezen; maar een uitbrander zal hij hebben. „Mèrri sini Sétrówidjójókcnappc kwé tida békin pottong kwé jioenje ramboet bctoel, sepèrti moesti en keije akkoe kemarrin bilang sammc kooi? Pigi dan toch mannekwé orang Java tra dènger samme kwé poenja koeping, appe pigimanneNou, kenappe?" „Soe dah! soedah dipo tong!" „Ja, dat zie ik ook wel-en dat is je geluk man! Maar itoe tra haai hoor! Kwé békin pottong, mémang pottong joega; maar toch maar stènga. Pottong lakki hoor en di blakkang kalli massok poli tiekamer mengarti? Nou, als je er dan maar aan donken wilt?" En nu ten slotte een familietafereeltje. Op het dek eener stoom boot zit onder de zonnetent een heer te lezenzijne wederhelft be handelt met eene jeugdige reisgenoote de belangen van kerk en staat. Van tijd tot tijd slaat ze de oogen op en ziet met welgevallen naar haar oudsten zoondie bezig is 't geduld eener Javaansche baboe te beproeven. Doch niet zonder zorg over de huilpartjj, waarop al t gedrens onvermijdelijk moet uitloopen, tracht ze den broeiendeu storm nog tijdig te bezweren, door bij wijze van diversie een bos sleutels op 't dek te werpen. Een gelukkige inval, want dadelijk maakt de sinjo zich van 't nieuwe speelgoed meester en houdt er zich 'vrij zoet mede onledig. Doch eensklaps slaakt de baboe luide kretentot zich zelve sprekenderoept zij tevens de Godheid tot getuige van haar leed. Dus n'en déplaise a ces messieurs ^les romanciers gebruikt zij hare moedertaal, waarin zij denkt: „Han-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 84