„naqkoe, henggèrO Allah, Goesti Allah, ka djeboel kaja mengkénné „kedadéjanné. Blahi! Koentjinné digoewangditibaqhaké hing segara „Hoepainanné nèq ketroetjoet hija sédjéKeprijé nèh sétan halas kijé „Belerré horadjamaq; ka kana botjah kaja ngónnóBijangnganné Zulk een uitroepen van zijne gewaarwoordingen noemt de Javaan njeboeten de Hollandsche vertaling van bovenstaande weeklacht is ongeveer het volgende: „Mijn kind, lieveling(Dit slaat niet op den stouten sinjo, maar is slechts een uitroep van schrik). O God, Heere God, dat 't hierop moest uitdraaien! Wat een ongeluk! De sleutels zijn door hem weggesmetenhij heeft ze in zee laten vallenGesteld, dat ze hem ontglipt warendan zou 't wat anders zijnHoe heb ik 't toch met dien boschduivelZijne ondeugendheid is buitengemeen! Dat er zoo'n knaap bestaat!- Zen moer!" Papa „Appe itoe dan toch babboe, jangan tjerèwèt hè"? Baboe „Koentjinja didjatohkan sinjo di laoet" (Moet zijn ka- clalam laoetmaar dat weet 't mensch niet, en 't is haar niet kwalijk te nemen). Papa. „Wel God zal me liefhebben, gila appe pigimannezeg vrouw, hoor je die meid? Maar babboe, pigimanne dan toch; appe betoel kontji en tida lein appeappe jangjètto" Baboe„Tida toean; betoel koentjinja; orang lihat sendiri." Papa„Nou nog mooier; dat is me een stukje! Tjèrri doeloe baai baai, babboe; want kappan kontji hilang, pigiman- ne dan samme barrangPikir kwé nou maar sèndiri Zeg, nanti doeloe hè? Appe kwé tempo dia jetto, toeroet samme kwé poenje matte sendiri di eijer?" Baboe (zich wederom tot de Godheid wendendemaar nu met het doel om door mijnheer te worden verstaan en daar om alleen O snuggere romanciersMaleisch bezigen de) „O Allah! Toean ampoen! mata saja noeroet kamana! Daarna in drift voortpruttelende„O Allahtobat, tobat- Ka hannèhmatakoe diharauni njang ngendi Mèloe sapa? ka hana wahé; mendem hapa lceprijé? Sarnbcr gv-lapHapa hédan?. Hija wist a hemboeli; hora dengcr hakoe; sing weroeli hatinné hoewong^ sapa?!" Dat is: O God! 't is zoude! Hoe raar; waar beweert hij, dat mij-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 85