88
der eerste vereischten voor den stafofficier is. Volgens de tegenwoor
dige regeling, waarbij de leden van genoemd lichaam in Europa ge
kweekt worden-, voor zoo ver men ze niet bij eenvoudige dispositie
„geschikt" kommandeert, is ondanks de schoonste en langste exa
menprogramma's niets in die richting te hopen.
Op den bestaanden voet is de staf tot onbepaald transigeeren ge-
doemdin Holland door Indische stafofficieren te vormen met 't oog
op Nederlandsche terreinen en Europesche legers; in Indië door ge
wilde personen de vereischte bekwaamheden op een beetje na
toe te dichten. De laatste categorie van geleerden zal nog geruimen
tijd een niet onbelangrijk deel van den Indischen generalen staf uit
maken, aangezien er nog steeds weinig officieren gevonden worden,
die genegen zijn in Holland te gaan studeeren in zaken, welke voor
een groot deel weinig te maken hebben met hun lateren werkkring.
Men versta mij niet verkeerd en houde mij niet voor een vijand van
studie. Wat ik wensch, is eene opleiding zoo vruchtbaar mogelijk.
Aangezien het hier geene voorbereidende, algemeene, maar wel de
gelijk vakstudie geldt, had de stafschool in Indië moeten verrijzen-
Dat zulk eene inrichting aanvankelijk slechts middelmatige resultaten
zou opgeleverd hebben, ligt in den aard der zaak. Ook de Pruisi
sche generale staf is niet in een paar jaren geworden wat hij nu is.
Was men logisch begonnen met het begindan zou men op den goeden
weg nu reeds een eind gevorderd zijn. De ondervinding heeft bevestigd,
wat trouwens gemakkelijk te voorzien was de algemeene order N° 1
van 1875 is overleden. Bezielende geest en goede wil ontbraken.
Om van de soesah af te komen, is men er ten laatste toe overgegaan,
de officieren voor liunue opleiding naar Holland te zenden. Een echt
Iulaudsche akal. Moedahlah sadja. Als een der voorwendsels werd
opgegeven, dat het in Indië wel beschouwd te warm is om te
studeeren, dus om te denken. In stede van te vragen of men dan
bij de werkzaamheden van den Generalen staf zeiven niet van plan
was zijne hersens te gebruiken, is het opperbestuur voor dat denk
beeld bezwekenmisschien ook wel gedeeltelijk omdat de onmondig
heid van Indiëdat weder toonde zich niet te kunnen helpen, goed
paste in 't kader der vaderlandsche denkbeelden.
Niettegenstaande nu de Indische officieren, die naar Nederland