94
uit liet oog door den groenen sluier heendringen. De 'marine had in
een zeer hoogen waringin boom der misigit een observatiepost gebouwd,
doch ook van dit Verheven, standpunt uit was ten gevolge van zware
geboomte binnen en buiten den kraton niets van de inwendige ruimte
te zien, dan het steenen kruithuis, eenige daken van woningen en dicht
kreupelhout."
En eindelijk„Het lichte veldgeschut kon geene voldoende uitwerking
hebben tegen den levenden muur van hamhoe doerie, die de borstwering-
omgaf." "VVat of men toch weinig op de menschen vertrouwen kan!
Borel, de steller van de beschrijving van den kraton van Groot-Atjeh,
Yon Bultzingslöwen, alle in de dagbladen opgenomene particuliere brie
ven en alle ooggetuigen spreken van de versterking van den hoofdwal
door beplanting van een 4 tot 5 M. breeden, levenden bamboe doerie
pagger, en ook op de van den kraton en omstreken verschenen kaarten
is die pagger aangeduid. Toch, 't blijkt duidelijk uit de woorden van
67is hij er niet geweest. Is de critiek van 67 „ernstig genoeg"
om gemeend te kunnen zijn? Heeft hij iets anders geleverd dan „words,
only words," woorden, die niet eens den stempel dragen van genomen
moeite om waarheid en niets dan waarheid te zeggen?
N1CLOU.
Batavia, 3/6 1879.