163 Aanteekeninyen op de laatste uitgave der Handleiding ten ge- bruike bij de uitoefening der militaire rechtspleging door Mr. W. E. Van der Hout en H. J. Prins. (Vervolg. Zie de afteveringen Nos 2,3, 4 en 5). III. Crimineel wetboek voor het krijgsvolk te lande. Artikel 5. A. O. 1842, N° 4, 2. De directeuren der hospitalen en verdere militaire geëmploieerden, die geene effectieve rangen bekleeden, noch uit eenig korps van de armee zijn gedetacheerd (militairen voor memorie) zijn, even als alle personen in art. 5 C. W. vermeld, aan de militaire wetten onderworpen, voor zooverre zij in de uitoefening der functie, hun bij de militaire dienst opgedragen, misdoen terwijl zij in alle andere gevallen aan de burgerlijke wetten onderworpen blijven, ingevolge art. 9 C. W. Zij kunnen ook niet volgens het reglement van'krijgstucht gestraft wordenmaar luisteren zij niet naar vermaningen, dan worden ze ont slagen. A. O. 1872, N° 122. Wanneer een militair ontdekt wordt, die na het ondergaan van eene onteerende straf, of na met een briefje van ontslag, paspoort letter B of wel paspoort zonder certificaat van goed ge drag uit het leger verwijderd is, op eene bedriegelijke wijze middel heeft gevonden om in de militaire dienst te treden, zal deze tot wegzending met een briefje van ontslag worden voorgedragen. Heeft die ontdekking ten opzichte van gewezen militairen plaats, bij gelegenheid dat zij zich aan eene misdaad hebben schuldig gemaakt, dan moeten zij aan den militairen rechter worden overgegeven. Europeanen, die onder een valschen naam dienden, worden in Nederland aan den bevoegden rechter, en zij, die in ïndië in militaire dienst'zijn getreden, na ontslag, ter vervolging wegens oplichting, aan de plaatselijke civiele autoriteit overgegeven. A. O. 1856 N° 21. Reglement voor het korps pupillen. Artikel 69. De correetiën, der pupillen zullen, ofschoon zooveel mogelijk naar het Reglement van krijgstucht, zich tevens regelen naar gelang van de jaren en de karak ters. Art. 70. De pupillen zullen niet aan de R. L. noch aan het C. W. onderworpen zijn, vóór hunne indiensttreding bij liet leger. Staats blad N° 30 van 1849. Reglement voor de korpsen Djajang-SekaVs mate van de opgaven, welke geraadpleegd worden. In zijn opstel „Koomassie, Abijs- sinië en Atjeh" stelt de heer Niclou de Engelsche ton 1,01 Nederlandsche ton. In datzelfde opstel wordt van tonneaux gesproken. Wa arscliijnlijk wordt hiermede tasten bedoeld; want de Holland een der transportschepen liij de He' Atjehselie expeditie zoude ruim 1100 tonneaux meten, terwijl elders voorkomt 1130 lasten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 166