- 356
Generalen staf. Waarom worden die werkzaamheden van dit korps door de
Regeering aanhoudend ter zijde gesteld, terwijl het besluit dcsKonings,
waarhij dat korps werd opgericht, de eischcn duidelijk formuleerde,
waaraan een officier van den Generalen staf moet voldoen? Waarom
moet dat korps in de oogen van het leger eene treurige figuur maken,
door civiele ambtenaren, menschen zonder eenigo militaire vorming,
werkzaamheden op te dragon zoo als nog altijd de gebeurt die door den
Generalen staf verricht moeten worden Werkzaamhedendie de basis zijn
waarop de militaire bevelhebber zijn oorlogsplan moet uitvoeren.
Er is een Generale stafen die staf moet gebruikt worden voor hot
doel, waarmede dit korps werd opgericht. Wenscht do Rcgcering
civiel in merg en been den tijd liever te bestendigen, toen ze nog niet
wist wat eigenlijk een staf korps is, zo moge dan zoo verstandig wezen,
ons Indisch stafkorps hetzelfde procédé te doen ondergaan als ze met de
Indische Kavallerie heeft gedaan. Luxekorpsen zijn niet noodig.
Wat hier van het Civiel element wordt gezegd, is in andere opzich
ten ook op de Marine van toepassing. Ook de Marine moet vaak staf
dienst voor hot leger verrichten. Is dat een gezonde toestand Ik sprak
nog niet eens van de aanmatigingen van sommige hoofden van geweste
lijk bestuur nomina sunt odiosa die voorstellen aan de Regeering
indienden tot reorganisatie (lees inkrimping) van de militaire bezetting
in hun gewest en zelfs in kwestiën van leg er formatie boven den kom-
mandant van hot leger, den deskundigewerden gestold. Ook daarbij
werd dus het oordeel van den Generalen staf ondergeschikt gemaakt aan
het advies van onbevoegden en niet deskundigen
Moet dit altijd zoo blijven? Zal het Legerbestuur zich nu doen gel
den D. T,
Militaire optische telegraphic.
Met veel belangstelling is voorzeker het in de 7C afl.,jaarg. 1879, van dit tijd
schrift voorkomende opstel van den Kapitein Vink, getiteld Militaire optische
telegraphic, door een ieder gevolgd. Uit het daarin ontwikkelde systeem van
den gepensioneerden Majoor der Genie J. II. Schilfer blijkt weder hoeveel
waarde men aan de optische telegraphie te velde hecht en hoezeer men zich
steeds beijvert om het gebruik er van zoo practisch en eenvoudig mogelijk te