377
een geweer te kunnen dragen; voor pijpers kleine knapen met mu-
ziekalen aanleg, en voor muziekanten diegenen, welke door den offi
cier van Gezondheid daarvoor worden goedgekeurd op voordracht van
den muziekonderwijzer. Deze zoekt zoo nu en dan eenige liefheb
bers uit. De sterkte van het muziekkorps is van 25 tot 30 pupil
len, van welke telkens de geoefenden naar de bataillons- en stafmu
ziekkorpsen overgaan. Het is dus wel te apprecieeren, dat de over-
blijvenden nog iets goeds voor den dag brengen.
Heden morgen houdt de eene helft der gewapenden theorie over
het geweer, en de andere helft over de verbandleerde ongewapen-
den over de garnizoens- en inwendige dienstende jongeren over de
rangen, graden en eerbewijzingen, en de kleinsten over het volgens
model vouwen en opbergen van hunne equipementstukken.
Om acht uur naar de teekenzalen en ateliers willende gaan, ont
moeten we een troep van groot en klein 150 pupillen sterk, allen
lijders aan eene oogziekteop weg naar het hospitaal om daar
te worden ingedruppeld.
Reeds sedert eenige jaren wordt de inrichting geteisterd door eene
granuleuse oogontsteking, waartegen alle mogelijke maatregelen zijn
genomen, maar welke ziekte men nog niet heeft kunnen meester wor
den. Wel was nu en dan een bekwaam oogarts te Gombong ge
plaatst, en daardoor alsdan eenige beterschap te bespeuren, doch dooi
de zoo dikwijls voorkomende overplaatsingen onzer officieren van
Gezondheid was zulks altijd maar zeer tijdelijk. Meestal is de helft
van het korps onder geneeskundige behandeling. In Januari 1877
werd een zeventigtal knapen, lijdende aan die oogontsteking, onder
kommando van een luitenant te GeclongKebo gedetacheerd en daar
dagelijks door den officier van Gezondheid behandeld. Een elftal niet
zoo zwaar aangetasten werd in 't laatst van Mei als genezen naar
Gombong teruggezonden, en door anderen van daar vervangen. Ove
rigens werd deze detacheering met geen gunstigen uitslag bekroond,
want uithoofde van den slechten toestand der gebouwen en de he
vige koortsen, welke de jongens bovendien nog hadden te verduren,
keerden ze in Augustus van datzelfde jaar naar Gombong terug.
Wordt vervolgd.)