NAAR AANLEIDING NAN EENE ANTI-CRITIEK.
Geachte Heer Redacteur
Met belangstelling heb ik in de Nos 3, 4 en 5 van den loopenden jaar
gang van liet I. M. T. de critiek over het „ff oorschrift betreffende de wa
penen en schietoefeningen" door den kapitein Stutterheim gelezen, en uit
de gesprekken, met kameraden daarover gevoerd, is mij gebleken, dat die
belangstelling door velen werd gedeeld. Naar mijn oordeel heeft de ka
pitein S. een nuttig werk verricht, door op de gebreken en leemten van
dat voorschrift de aandacht te vestigen, en ik meen allen grond te heb
ben om te veronderstellen, dat zijne critiek weldra vruchten dragen zal.
Ik ga zelfs nog verder dan de kapitein S. en beweer, dat het nieuwe
voorschrift, wat de schietoefeningen betreft, volstrekt niet meer op de
hoogte van den tijd is; dat te weinig rekening is gehouden met de tref
kans van liet geweer, klein kaliber; en dat vooral de oefeningen in ge
sloten en verspreide orde niet tot de juiste hoogte zijn opgevoerd. Ik
stel mij voor, dit later in eene bijzondere studie aan te toonen.
Dat niet iedereen met die critiek zou ingenomen zijn, was te voorzien.
Vooral in liet I. M. T. is het een nieuw, maar gelukkig verschijnsel, dat men
eens flink de waarheid hoort spreken; dat wat gebreken zijn, ook werkelijk
gebreken genoemd worden, en men met vrijmoedigheid op-fouten durft wij
zen. Ware dit vroeger geschied, wellicht hadden dan zulke voorschriften
als dat op de wapenen, enz. en dat op het tirailleeren nooit het licht gezien.
In N° 6 van dit tijdschrift verrast ons nu een anti-criticus G. met de
tijding, dat hij zich volstrekt niet met de beoordeeling' van den kapitein
S. vereenigen kan, beweert hij, dat van diens aanmerkingen de eene al
gezoeliter is dan de andereen weerlegt hij daarvan eenige naar zijn
inzicht. Daar G. echter zelf verklaart, dat hij het vervelend vindt,
om den recensent te volgen, zal ik dat G. zekerlijk niet doen; noemt
hij Stutterheim 's aanmerkingen kleingeestigde zijne verdienen stellig
geen beteren naam; naar mijn oordeel zijn G's weerleggingen de moeite
van het drukken niet waard. De reden, waarom ik dezen brief tot U