101 den slotborstel gesproken; zelfs wordt in 23 dit voorwerp niet genoemd onder die, welke, met uitzondering van allo andere, alleen voor het schoon maken en in orde brengen mogen gebruikt worden. Als noodeloos plaats innemend in den patroontasch, wilden wij dit voorwerp zien vervallen. Over het aanvatten en vasthouden van het wapen bij het vuren is tot dusver nergens eenige opheldering gegeven. Alleen uit 31 wordt het duidelijk, dat de wijsvinger aan den trekker is. Toch hebben wij hier tegen bezwaren. De inspanning, die het aftrekken vordert, dringt de tromp van hot wapen oorspronkelijk rechts, met dat gevolg, dat bij het afgaan de tromp links gaat. Zeker is het, dat bij het schijfschie ten de meeste treffers links van onderen worden verkregen. Daar zulks niet aan het wapen ligt, moet het wel aan do wijze van aftrekken wor den geweten. Ten einde het wapen steun te geven, die dezen zijdelingschen aandrang weerstaat, kan men den wijsvinger rechts tegen den onderkant van de kast uitstrekken, en den middelsten vinger tegen den trekker brengen. Bij deze wijze van aftrekken gaat de werking gemakkelijker, heeft het wapen veel meer steun in de hand, en hebben wij er steeds gunstige resultaten van ondervonden. De munitie is over het algemeen goed. Toch geeft zij aanleiding tot enkele bemerkingen. In N° 8 van den „Militairen Spectator", jaargang 1879, lezen wij in een opstel over „Een en ander over onze Cavalerie," aan gaande den revolverdat het een zeer mooi en juist wapen ismaar na de eerste 6 a 12 schoten vreemde afwijkingen ontstaan, die sommigen toeschrijven aan de munitie. Wat vreemde afwijkingen aangaat, kunnen wij ons die moeilijk, als door de munitie veroorzaaktvoorstellen. Dein Indië gedurende 1871 en 75 met den revolver gedane proeven hebben geleerd, dat het sterk aanslijmen bij eenig voortgezet schieten eene be lemmerende uitwerking op de regelmatigheid van het schot heeft. Yreemde afwijkingen werden er echter niet door ondervonden; wel dat de kogel, niet meer de trekken vullende of deze niet behoorlijk vullendeonvoldoende rotatie bekwam en meermalen dwars door de schijf ging. De dubbele groef met smeersel, waarvan sinds de kogel werd voorzien, heeft dit gebrek voor een groot deel vernietigdalthans bij door ons verrichte waarnemingen deed zich dit geval niet meer voor, niettegenstaande uit den revolver 66 schoten waren gedaan, zonder het wapen te reinigen. Ook bij het achter elkander verschieten van 144 patronen op 40 pas afstand naar de schijf, afwisselend met 2 revolvers gedaan, deed zich dit geval niet voor, en waren ook geene vreemde afwijkingen te bespeuren. Wij vermeencn, dat deze afwijkingen voor een groot deelzoo niet geheel,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 109