102 aan den schutter moeten geweten worden, wiens hand na het doen van 6 of 12 schuten hare vastheid grootendeels heeft verloren. Het is, voor al hij schutters, die weinig vastheid van hand hebben, opmerkelijk hoe minder juist zij reeds, na een paar schoten gedaan te hebben, schieten. De opmerking, in datzelfde opstel voorkomende, dat do patronen nog al eens weigeren, is van meer belang, ofschoon wij ons ook hier niet kunnen vereenigen met de opmerkingdat dit vermoedelijk ontstaat door dat de slagveer te zwak is. Het feit alleen, dat deze weigeringen uit zonderingen blijven, doet ons het geopperde vermoeden reeds niet juist achten. Oorspronkelijk moet de slagveer voldoende sterkte gehad hebben, en alleen slechte constructie kan aanleiding tot belangrijke verzwakking geven. Hoogst gewichtig zijn te dien aanzien de proeven, die in der tijd aan de Geweermakersschool te Meester-Cornells zijn genomen en eén gevolg waren van gelijke klachtendie zich voordeden bij de beproeving van het achterlaadgeweer. Dewijl die prooven tot de conclusie leiddendat verzwakking der slagveren niet van belang kan geacht wordengelooven wij, dat ook hier de weigeringen aan minder doelmatige samenstelling van het fulminaat moet geweten worden. Daar echter bij nagenoeg nieuwe patronen de weigeringen tot zeldzaamheden behooren, mcenen wijdat voornamelijk een duurzamer fulminaat moet gezocht worden. Wij betwijfelen ook of de komvormige uitholling in den bodem der pa troon inwendig vernist is, en tevens of zulks met hot aanbeeldje het geval is, hetwelk wij toch tot voorkoming van oxydatie noodzakelijk achten. Het fijne buskruit toch komt door het vrij groote gaatje in do uitholling en vult do inwendige ruimte van het aanbeeldje op. Hierdoor ontstaat oxydatie Yan het aanbeeldje en kan dit zelfs hot noodigc weer standsvermogen verliezen, dat het tot ontbranding van het fulminaat behoeft. Dit laatste is ons bij proefneming geblekendoor de geweiger de patronen door te snijden. Het zich daarin bevindende fulminaat was in sommige gevallen nog goed, zooals gemakkelijk is te beproeven, en was dus hier de vergevorderde oxydatie van den kop van het trechter vormige aanbeeldje oorzaakdat het fulminaat niet den weerstand vond dien het tot ontbranding behoefde. Echter vermeencn wijdat ook do vorm van hot aanbeeldje somwijlen aanleiding tot weigering kan geven. Bijaldien toch de slagpin het slaghoedje niet juist in het midden treft, zal menigmaal weigering hiervan het gevolg zijn. Hoewel, bij goede con structie van wapen en munitie, de slagpin het slaghoedje juist in het middenpunt treffen moetdoet het niet voldoen aan deze voorwaarde zich meer voor als men oppervlakkig denken zou. Bij voldoende lengte van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 110