104
gestelden dat voor de Artilleriemet inbegrip van 6 bestemd voor het
prijsschieten, 78 scherpe patronen bedraagt. Wij achten dit getal, in
verband met de bepaling, vervat in 69, niet voldoende en met het oog
op de moeilijkheden, aan de oefeningen te paard verbonden, niet in ver
houding tot dat van 60, voor do oefeningen der Mineurs toegestaan. Ook
57 behoeft overweging. Dewijl daarin wordt gezegd, dat de oefenin
gen elkander, zoo mogelijk, met geene te groote tussohenruimtenmoeten
opvolgen, achten wij het toch geenszins gewettigd, deze oefeningen
te snel achtereen te doen plaats hebben. Zij verliezen daardoor zoo niet alle
dan toch zeker hare meeste waarde, ja, kunnen eigenlijk bezwaarlijk als
oefeningen worden aangemerkt. Wekelijksche oefeningen, waarbij door
iederen schutter 12 schoten worden gedaan, achten wij het doelmatigst,
terwijl alsdan, bij het toegestaan getal scherpe patronen de oefeningen in
zes weken zijn afgeloopen. Wij zouden echter gaarne deze oefeningen tot
drie maanden zieii uitgestrekt, hetwelk, in verband met do voorbereidende
oefeningen mot losse patronen, mogelijk isen waartoe de vermeerdering
van het toegestane getal scherpe patronen tot 90 wenschelijk is. Wij
zouden alsdan tevens 58 willen zien vervallendaar wij toch de regeling
van het aantal schoten naar de sterkte der ploegen afkeuren. Wat de
regeling van het onderwijs aangaat, meenen wij, dat nadere beschouwin
gen overbodig zijn, daar dit gedeelte alleen bij het onderwijs tot leiddraad
kan strekken. Alleen achten wij het noodig, er op te wijzen, dat de ver
keerde teekening, die in 64 voorkomt, menigeen een slecht denkbeeld
zal geven van de bedoeling van schieten met gestreken korrel. Eindelijk
wordt ;n 66 een denkbeeld gegeven hoedanig de greep van het wapen
bij het schieten dient vastgehouden te worden. Dewijl wij echter over dit
onderwerp reeds hierboven spraken, kan zulks hier nagelaten worden.
Omtrent de waarde der treffers en de aanteekening der verkregen re
sultaten hebben wij nog eenigo opmerkingen. Waarom alle schoten buiten
het infanteriefront als nul in rekening worden gebrachtis onsin ver
band met de waarde der treffers in het infanteriefront niet duidelijk.
Wat toch leert ons de praktijk? Een slecht schot rechts onder in hot
infanteriefront telt 2, een vrij goed schot ter hoogte van het doel, maar
26 cM. uit het midden telt 0. Wij wenschen daarom uit het midden van
het doel een derden cirkel met 40 cM. straal te beschrijven en de treffers
in dien cirkel, buiten het infanteriefontals 1 te tellen. Yolgens 68
toch moet in 6 treffers op 40 pas 13 punten worden geschoten. Iemand
dusdie schiet een drie, één twee rechts bovenéén twee links boven,
één twee op 0,5 cM. midden onder het doel, één twee rechts onder, en