105 één twee links onder, heeft het gestelde aantal punten verkregen. Een schutter echter, die 5 vieren schoot en eindelijk hij een zesde schot de schijf treft op 26 cM. uit het midden van hot doelheeft, hoewel hij 20 punten schootniet aan de voorwaarde voldaanterwijl de vraag, wie van beido schutters de beste is, toch niet twijfelachtig is. Wenscht men met het oog op de juistheid van het wapen en den be trekkelijk geringen afstand, waarop het gebezigd wordt, strenge over gangsbepalingen te maken, dan achten wij het wenschelijkerhot ge- heele infanteriefront te doen vervallen en do schijf beter in verband te brengen met de rechthoeken, waarin alle goed aangebrachte schoten op 10, 20, 30 en 40 pas vallen moeten. Wij meenendat voor de oefeningen te voet het gebruik van eene vierkante schijf, breed en hoog 0,5 M., reeds voldoende is, zeker voor hen die eene tweede maal do oefeningen doorloopen. Yoor eerstboginnenden verdient eene groote schijf do voorkeur, dewijl zij daarop beter het ongunstige resultaat hunner schoten kunnen beoordeelen. De revolver, oordeelkundig gebruikt, is op de afstanden, waarop hij voor schriftmatig gebezigd wordteen bijna onovertrefbaar juistheidswapen. Reeds de voorlaadrevolver met vijf schoten, vroeger bij de Marine in ge bruik, was, wat juistheid van schot betrof, een uitstekend wapen, waar bij wij bij eenigszins gevorderde schutters de strengste bepalingen voor overgang hebben zien toepassen. Onder deze was zeker wel de streng ste dat geen schutterdie voor de derde maal de oefeningen doorliep in eene hoogere klasse kon overgaanals wanneer hij zijne vijf treffers met de hand bedekken kon, onverschillig in welk deel van de schijf zij aangebracht waren. Deze en dergelijke bepalingen echter reglementair vast te stellen, is onmogelijk; er moet echter den instructeur do noodigo vrijheid gelaten worden, zich te regelen naar de mate van ontwikkeling zijner schutters. Een onderscheid tusschcn schutters le en 2e klasse zoude daarom niet ongewenscht zijn. Wat de oefeningen te paard aangaat, vermeenen wij, dat hieraan niet genoeg gewicht kan worden gehecht. Niet ieder goed schutter is tevens goed ruiter. Toch zijn beide hoedanigheden onontbeerlijk om een goed schutter te paard te zijn. Alleen oefening, voortdurende oefening, kan langzamerhand tot het gewenschto resultaat leiden. Zonder echter al te belangrijk van ons onderwerp af te dwalen, kunnen wij de beschouwing over dit punt niet verder voortzotten. Nogtans is het noodzakelijk, met den meesten ernst de aandacht op dit onderdeel dor oefeningen, hoofddeel bij de Artillerie, te vestigen. De nieuwe wijziging, in de belooningen bij het prijsschieten gebracht,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 113