Ill
die „voor de toekomst" voor uit Nederland moot genomen
worden, met uitzondering van die der Militaire Akademie, in kwaliteit
en dilettantisme van wetenschap beter zal zijn dan de aanvullingsstof in
Indië. Wellicht moet dan als afleider van de rechtmatige ontevredenheid van
velen in Indië de belofte dienen, dat getracht zal worden om, „bij onvoldoende
opkomst in Nederland [let wel alleen bij onvoldoende opkomst] van aspi-
rant-kadetten voor de Indische dienst, jaarlijks ook in Indië de gclegen-
genheid te geven om admissie-examen voor de Koninklijke Militaire Aka
demie af te leggen" Een goed denkbeeld overigens, waarvan het vader
schap zooals de Indische dagbladen vroeger hebben medegedeeld
aan den sedert afgetreden legerkommandant, Luitenant-Generaal De Neve
toekomt, maar dat hij echter, zoo als ook door de dagbladpers is bekend
gemaakt, in het kader zijner voorstellen bracht, om, door eene doelmatige
regeling van het Indisch militair onderwijs, Indië's legerook in zijne
aanvulling van het officierskorps, onafhankelijk van de krachten van het
Nederlandsche leger te maken. Een denkbeeld, dat door den Generaal-
Majoor Weitzel werd verkondigd, toen deze Minister 'van Oorlog was, en
dus in zóó verre geen Indisch denkbeeld is, dat bij den militairen advi
seur van don Minister van Koloniën, gewoonlijk, van nul en geene
waarde is.
Terwijl vorderwonder boven wondertoegegeven wordt, dat de In
fanterie eene 'kaderschool noodig heeftleest men in 't zelfde verslag, dat
het onderwijs aan de (niets beteekenende) korpsscholen van dat wapen
niet veronachtzaamd mag worden. Wel een bewijs, dat het Aan militai
ren adviseur van den minister mangelde aan klaarheid van begrip om
trent dat onderwijs.
Te verwonderen is dat niet. Onbekendheid met Indië is daarvan oor
zaak. De niet bewezen stelling, dat het in Indië te warm is om te stu
deer enwas voldoende om in Nederland Indische stafofficieren te vormen,
waardoor Indië zijne stafschool voor goed zag verdwijnen. Dank zij even
wel het vaderlandsch partijgekrakeel, dat do opleiding in Nederland voor
don Indischen staf niet geleidelijk kan plaats hebben cn aanhoudend ge
bukt gaat onder de organisaticmanie van fluks op- en aftredende ministers
van Oorlog, waardoorhet verslag meldt het„in verband daarmede de
gelegenheid voor Indische officieren om tot de lessen der Krijgsschool te
worden toegelaten, voorloopig gesloten blijft." Bemoedigend voorbeeld
voor do voordeden eener nauwere aaneensluiting van hot Indische met het
Nederlandsche legerwaarvan de Generaal Weitzel het staatsrechtelijk
verband moet vinden.