- 116 prcsento aantal, in onze legcrformatieZe worden „hulptroepen" genoemd, die niet helpen kunnen, maar geholpen moeten worden. Évenzoo de legioe nen. Tocli leest men in het verslag, „dat zij reden tot tevredenheid ga ven." 'tls maar, hoe de Regeering tevreden is! Omtrent eene reorga nisatie der harisan, die „landweer" voor het Indische leger, leest men niets. 6 is de rotsluitcr van het militair gedeelte van het verslag. Het koloniaal militair invalidenhuis op Bronheek zal altijd eene goede instel ling blijven. Moge daarvoor altijd geld wezen. De statistische opgaven betreffende het leger, die in de Bijlagen voor komen, zijn altijd van belang. Met do bestudeering daarvan heeft de ITeer De Waal ons in zijn „Indische"financiën" eene groote dienst be wezen. Ons oordeel over het militair gedeelte van dit verslag kan niet gun stig zijn. Omtrent de regeling der hoogste legerbelangen laat het ons onbevredigd. Aan de critiek van het algemeen overgeleverdheeft dit het recht verkregen, die critiek te doen hooren. "Wij vragen dus o. m.Wanneer zal de defensie van Ned.-Indie eindelijk ge regeld worden? Wanneer eene doeltreffende organisatie van den Gene- ralen staf tot stand komen Wanneer ingezien wordendat de gewenschte regeling van het militair onderwijs groote ontevredenheid zal geven? Wan neer de overtuiging bestaandat de voorgenomen reorganisatie der Cava lerie eene groote militaire fout is? Indien het militair gedeelte van het verslag ons niet bevredigd heeftis de vraag gewettigd, aan wien zulks te wijten is. Met de beantwoording daarvan zij men voorzichtig. Volgens art. 42 R. R, is de Gouverneur-Generaal opperbevelhebber van hot leger en de Kommandant van liet leger derhalve aan hem ondergeschikt. Hoedanig die ondergeschiktheid isweten we nietwant de instructie van den Indischen legerkommandant is in tegenstelling van die van den Bntsch- Indischen natuurlijk geheim. In dat geheimzinnige schijnt onze Regee ring hare kracht te zoeken. Maar dit mogen we toch aannemendat de Legerkommandant in alle militaire aangelegenheden, waarin de Gouver neur-Generaal beslissen of handelen moet, altijd zijn adviseur is, en dit uitsluitend wezen moet, wanneer er sprake is van kwestiën, welke alleen tot het leger betrekking hebbende, in geene onmiddellijke aanraking met andere, niet-militaire landsbelangen komen. Eene andere opvatting is, dunkt ons, niet mogelijk, zonder te kort to doen aan de verantwoordelijkheid, welke op den Legerkommandant rust. Deze kan niet anders wezen dan dat hij

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 124