120
zoodanig in een onzer musea opgeborgen worden", 't Yalt ons moeilijk, te
veronderstellen, dat dergelijke idcëen afkomstig zijn van een deskundige.
Ook aan de toga zal het te danken zijn, indien de reductie der Cava
lerie tot stand komt. "Waarop die reductie gebaseerd is, weten we niet.
Om do sterkte te bepalen, die de Cavalerie in Indië moet hebben, be
hoort het voor onze koloniën aangenomen of nog aan te nemen stelsel
van defensie als grondslag te worden aangemerkt. Yolgens dat plan
zullen voor ons veldleger een zeker getal veldeskadrons noodig zijn. Op
welke wijze en tot welke doeleinden die eskadrons bij het leger te velde
zullen worden ingedeeld, moet ook in dat defensieplan bepaald worden.
Gestold nu, dat voor het leger te velde x eskadrons beschikbaar moeten
zijn, van eene bepaalde sterkte, op hóéveel eskadrons zal dan de orga
nieke sterkte der Cavalerie moeten worden bepaald, en welke formatie
moet aan die eskadrons worden gegeven?
De organieke sterktewelke de Cavalerie behoort te hebbenen de
sterkte der Cavalerievoor het veldleger benoodigdzijn twee verschil
lende kwestiën. Werd de eerste eenvoudig aan de tweede gelijk gesteld,
dan zouden misrekening en teleurstelling er de gevolgen van zijn. De
Cavalerie voor het veldleger moet geheel voor den oorlog gereed zijn,
dus samengesteld wezen uit volkomen valiede en geheel geoefende en
afgerichte manschappen en paarden. Is de oorlog van eenigen duur, dan
is er eene voortdurende aanvulling van beiden noodig, en wordt daarvoor
een veel grooter getal vereischt dan door de geleidelijke opleiding en
africhting van rekruten en remonte kan verkregen worden. Het getal
aanwezige rekruten en romonten toch is gebaseerd op de verliezen, welke
in gewone omstandigheden vredestoestanden worden geledenmaar
in den oorlog zullen die verliezen door ziekten als anderszins tot eene
buitengewone hoogte stijgen, zoodat het getal rekruten en remonten dan
voor de aanvulling onvoldoende zal zijn. Behalve het getal eskadrons,
voor het veldleger benoodigd, moet er dus zijn eene daaraan evenredige,
sterke, reserveeven als de veldeskadrons, ten allen tijde beschikbaar,
en bestaande uit geheel valiede en volkomen geoefende en afgerichte
manschappen en paarden, tot aanvulling van het veldleger. Die reserve
neemt op hare beurt do rekruten en remonten, naarmate ze geoefend en
afgericht zijn, op en geeft telkens nieuwe aanvullingstroepen af.
Organiek behoort de Cavalerie in vredestijd derhalve te bestaan uit:
1° x veldeskadrons2° de reserve, voldoende voor een zeker tijdsverloop
b. v. een jaar; en 3° een zeker getal rekruten en remonten {depot). Het
deelbedoeld sub 3°, moot tevens dienen tot opneming van de tijdelijk