130 -- oordeelaar strijdig geacht wordt met het belang van het leger en met het belang van den lande. En strijdig met die belangen is eene inkrimping van het wapen der Cavalerie voorzeker; want, mogen er al voor het oogenblik motieven te vinden zijn, om het leger te hou den beneden de sterkte, die het in staat zou stellen, onder bijna alle omstandigheden de verdediging onzer koloniën met hoop op goed gevolg te voeren, geldige motieven tot het bestendigen of het in het leven roepen eener slechte organisatie kunnen niet worden aangevoerd. Wanneer toch een oorlog in Europa uitbreekt, waarin Nederland al ware het dan ook door schending van zijne neutraliteit, gewik keld wordt, dan zullen, wanneer Engeland zich aan de zijde van Ne derlandss vijanden geschaard heeft, onze koloniën moeten verdedigd worden, welke sterkte ons leger op dat oogenblik moge hebben. Het leger heeft dan niet in beschouwingen te treden over de vraag, of de sterkte voldoende zal zijn; het heeft slechts met in spanning van alle krachten de verdediging te voeren, eene inspan ning, die te grooter moet zijn, naarmate de sterkte geringer zal we zen. Zal nu die verdediging beantwoorden aan de verwachtingen, die men, met het oog op de sterkte van het leger, recht heeft te koesteren, zal het leger met eere den strijd kunnen voeren, dan moet in tijd van vrede alles tot die verdediging' worden voorbereid, dan moeten al de organen van het leger ontwikkeld zijn in verhou ding tot de taak, die zij te vervullen hebben, opdat het geheele organisme behoorlijk kunne werken. Eene goede organisatie is dus onvermijdelijk noodig, zal het leger met eere kunnen optreden bij de zware taak, die het dan op de schouders zal worden gelegd. Zelfs finantieele nood kan het in het leven roepen eener slechte organisatie niet wettigen, daar als die nood zoo hoog gestegen is, dat eene reductie van het leger, zelfs met de gevolgen voor oogen, die daaruit onvermijdelijk zouden voortspruiten, gebiedend noodza kelijk wordt, de eischen eener goede organisatie daarbij in het oog moeten worden gehouden, opdat zoodoende het geheele organisme in staat blijve, de verschillende functiën te verrichten, die het moet kunnen vervullen, en dus het leger, hoewel kleiner, toch nog goed georganiseerd zij. Slecht nu zou het Nederlandsch-Indische leger

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 138