136 van clen vijand zulk een krachtigen weerstand bieden, dat dit slecbts ten koste van een buitengewoon groot verlies aan troepen gelukken zou, waardoor het doelden vijand te dwingenmet een betrekkelijk groot aantal troepen den aanval te ondernemen, en zich eene groote krachtsinspanning te getroosten, bereikt zou zijn. Ziet de vijand, op grond van den tegenstand, dien hij zou onder vinden, van eene landing in de nabijheid van genoemde koopsteden af, dan zal hij, tengevolge van de gesteldheid van het aangrenzende strand, genoodzaakt zijn, op een ander punt der kust te landen, waar goede land- of waterwegen hem gelegenheid geven, het land verder bin nen te dringen. Dit laatste kan echter niet geschieden, zonder de noodige transportmiddelen, waardoor de onderneming reeds zulk eene uitbreiding erlangt, dat een vijand, die moet trachten eene spoedige beslissing, door een zoo krachtig mogelijk optreden in Midden Java, te verkrijgen, er niet licht toe zal overgaan. Hoe nu onze bij Batavia en Soerabaja opgestelde troepen moeten optreden bij eene landing op een ander punt der kust in de le of 3e militaire afdeeling op Java, zal afhangen van 's vijands sterkte en van de wegen, die hem ter dienste staan. Daarbij moet echter het openhouden van den terugtochtsweg naar het binnenland en naar Midden Javaen dus in de richting van den spoorweg, die het eiland over zijne lengte doorsnijdt, op den voorgrond treden. Is de vijand dan ook zoo sterk, dat hij, zonder gevaar van bij gedeelten verslagen te worden, zijne macht splitsen kan, zoo mag er geene sprake van wezen, zijn opmarsch naar Batavia of Soerabaja rechtstreeks tegen te gaan, door op zijne marschlijn naar die plaatsen stelling te nemen, wanneer hij ons langs een zijwaarts gelegen weg van onze terugtochtslijn naar het binnenland zou kunnen afsnijden. Wij moeten in dat geval eene flankstelling innemen, en deze zóó kiezen, dat ons een aftocht in de gewenschte richting gewaarborgd blijft. Kan echter op 's vijands marschweg naar Batavia of Soerabaja eene stelling worden ingenomen, die tevens den terugtocht naar het binnenland toelaat, dan mag zulk eene stelling wel bezet worden, evenals in het geval, dat de vijand slechts over eene weinig beduidende overmacht kan beschikken. Evenmin als wij hier zullen spreken over de voordeelcn, die te

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 144