138 Alvorens in beschouwingen te tredenover de wijzewaaropnaar onze meening, de strijd in Midden Java moet worden gevoerd, wil len wij nagaanwelke taak de Marine zal moeten vervullenten einde daaruit af te- leidenover welke versterkte oorlogshavens wij op Java moeten kunnen beschikken. Ten einde geen gevaar te loo- pen, daarbij te hooge eischen te stellen, dienen wij voor oogen te houden, dat, hoewel Java een eiland is, het Leger bij de verdedi ging de hoofdrol zal moeten vervullen. Tot het beoorlogen onzer inlandsche vijanden hebben we toch altijd een sterk leger noodigterwijl onze vloot daartoe volstrekt niet die samenstelling en inrichting behoeft, welke haar tevens geschikt zouden maken, den strijd met een Europeesch eskader op te nemen. Wij zouden daarom aan de Marine alleen die taak als werkkring willen aanwijzen, die het Leger onmogelijk verrichten kan, en die toch moet worden vervuld, zal het Leger den strijd met hoop op goed gevolg kunnen voeren. In overeenstemming daarmedeoordeelen wij dat die taak het vol gende moet omvatten: 1° den vijand beletten, om met een paar pantserschepen, die hij ten oosten van de Kaap de Goede JIoop heeft, dadelijk 11a de oorlogsverklaring onze gemeenschap met het buitenland en met de verschillende eilanden van onzen archipel te verbreken, en onze havens te bombardeeren; 2° de verkenningsdienst ter zee verrichten; 3° de gemeenschap met het buitenland en met het moederland onderhouden 4° 11a het vervullen der sub 1 en 2 genoemde taak nog medewer ken tot het verdedigen der versterkte oorlogshavens. Na het vervullen van het sub 1 en 2 genoemde blijft dus alleen het sub 3 genoemde over als taakdie noodzakelijk door de Marine moet verricht worden. Zal de Marine die taak naar eisch op zich kunnen nemendan moet zij beschikken over eene versterkte oorlogs haven van waaruit hare snelloopende stoomschepen blokkade brekers moeten trachten de gemeenschap naar buiten te onderhouden. Die oorlogshaven moet dus gelegen zijn in Midden Javawijl daar het hoofdleger opgesteld, en de Regeering gevestigd zal zijn, en dus ook alleen daar eene voortdurende gemeenschap van de vloot

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 146