143 ter, gaat in zuidoostelijke richting eene rij uitgebrande en niet be groeide vulkanen uit: de Telerep, de Sindoro [-f- 3145 M.] en de Soem- bing [-f- 3336 M.], die Kacloe aan de westzijde begrenzen. Yan den Soembing gaat in zuidelijke richting het neptunische gebergte uit, dat Kadoe aan de zuid-west; en zuidzijde bepaalt, en zich verder tusschen Bagelen en Djokdjakarta tot de Zuidzee uitstrekt. Yolgens sommi ge schrijvers heet dit gebergte, aan de zuidzijde van Kadoehet ge bergte van Tradjoemas en op de grens van Bagelen en Djokdjakarta het Keiler gebergte. Het eerste heeft toppen tot van 969 M. en het laatste tot van 856 M. In oostelijke richting gaat van den Goenong Prahoe een lage bergketen langs het noordelijk gedeelte van Kadoe naar de zuidelijke helling vanden Oengaran. Deze bergketen bestaat uit ruggen, die eene algemeene richting van west ten noorden naar oost ten zuiden, en eene hoogte tot van 900 M. hebben, door dwarsruggen met elkander verbonden, en met gras of alang-alang bedekt zijn. Alleen de meest noordelijke rug is, even als het lage heuvelland, dat zich ten noorden en noordwesten daarvan uitstrekt, met zwaar bosch bedekt. De Oengaran [-f- 2047 M.] een uitgebrande vulkaan, welks top met zwaar bosch begroeid isvalt alleen in zuidoostelijke richting vrij af naar de dalvlakte van Ambarawa. In alle andere richtingen stuit de voet, die met vruchtbare sawahs bedekt is, tegen het omringende berg- en heuvelland. Yan de zuidelijke helling van den Oengaran gaat vervolgens het Djamboegebergte langs de noordoostelijke grens van Kadoe naar den Telemojo [-j- 1883 M]. Dit Dj amboegebergte is, wat de voornaamste ruggen aangaat, van 700 tot 800 M. hoog, daalt in algemeenen zin van den Oengaran naar den Telemojoen is het laagst [-}- 656 M.] bij den pas van den weg Ambarawa-Magélang. De grens voor de hoogere ruggen en toppen van dit gebergte is de grenslijn van Kadoezoodat, zooals de residentiekaarten dan ook zeer juist aangeven, het in Samarang gele gen gedeelte aanmerkelijk lager is. Het geheele Djamboegebergte is zeer weinig begroeid, voor het gedeelte, dat in Samarang is gelegen, zoodat de toppen en ruggen, die van elkander gescheiden zijn door dalen, die weinig meer breedte hebben, dan de beken, die daarin vlieten, met uitzondering van de punten, waar koffietuinen en dessa's

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 151