152 in de Schildpaddenbaaij dat van de beide eerstgenoemde punten alleen moeilijke bergwegen naar bet binnenland uitgaan; dat het derde eene goed versterkte oorlogshaven behoort te zijn; dat de Scli ildpaddenbaai geene behoorlijke basis oplevert voor een legerdat van daaruit in het binnenland wil opereerendoch alleen bruikbaar is voor eene afdeelingdie slechts korten tijd en niet ver van de kust zal optreden, b. v. bij eene poging om Tjilatjap van de landzijde te vermeesteren. Bij het bespreken der grondbeginselenwaarnaar Midden Java moet verdedigd worden, kwamen wij tot het besluit, dat men ons hoofdleger in het binnenland van Midden Java moet samentrekken, ten einde daar of van daaruit de verdediging te voeren. Waar die concentratie moet geschieden, hangt hoofdzakelijk af van de aardrijkskundige gesteldheiddie wij in de voorgaande bladzijden iu groote trekken trachtten te schetsenen zal naar onze meening moeten plaats hebben in de residentie Kadoe. Daar is het leger op gesteld in het centrum van Midden Javaachter de centraalketen die het eiland doorsnijdt, en beheerscht het het voornaamste acces dat van de kust naar het binnenland voert. Daar stellen de grens gebergten der residentie het verder in staat, tijdig gunstige stellin gen te bezetten, van welke zijde de vijand ook oprukt, terwijl de wegen, die van daar uitgaan, het mogelijk maken, zoo noodig, naar elke zijde offensief op te treden. Geen ander gedeelte van Midden Java levert dezelfde strategische voordeelen op. Zooals wij reeds vroeger zagen, sluit het voeren der verdediging in het binnenland een optreden aan de kust niet uit, en moet dit optieden bestaan in het tegengaan eener landing op het voor den vijand gunstigst gelegen punt. De kortste en beste wegen nu, die van de kust naar Kadoe voeren, gaan van Samarang uit, en zijn dus als operatielijnen te verkiezen voor een vijandelijk leger, dat, na gelukte landing, ons in Kadoe opgestelde leger als 1° object moet kiezen. Samarang is dus het landingspunt, dat den vijand de meeste voor deelen biedt. Daar moeten wij dus den vijand het landen beletten, ten einde hem daardoor te noodzaken, te Djapara of Pekalongan

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 160