156 dat de Cavalerie, ook bij een oorlog tegen een Europeeschen vijand op Java, niet geschikt was, tot het verrichten van de zoonoo- dige verkenningsdienst. Hen brengen wij daarom in herinnering, dat Java voor het grootste deel gecultiveerd, en, wat het waar schijnlijk oorlogstooneel aangaat, van een uitgebreid wegennet voor zien is, en dat daarom op de Indische terreinen, waarvan sprake is, de Cavalerie evenzoo kan en moet optreden als in Europa. Wel is dit wapen op het met bosschen bedekte heuvelland der residentie Samarang ten westen van den Oengaran en in het lage gebergte van Rembang tot de wegen beperkt, en in den regentijd ook in de sawahvlakten aan de wegen gebonden, maar in de met breede slooten doorsneden weidevelden en de met laag dennenbosch bedekte streken van Nederland is zulks eveneens het geval. De terreinen op Java zijn dan ook, wat het gebruik der Cavalerie voor verkenningsdienst aangaat, niets minder geschikt dan die, welke in Europeesche berglanden gevonden worden. Het Dj amboegebergte en het heuvelland tusschen Samarang en de dalvlakte van Ambarawa bijvoorbeeld zijn bijna niet met geboomte bedekt, en de met gras of korte alang-alang begroeide hellingen dan ook bijna overal zijwaarts van den weg te beklimmen, zoodat men te paard snel elk punt kan bereiken, van waar men een overzicht nemen wil. Wel kan men niet zjjwaarts van den weg groote afstanden en eene be paalde richting afleggen, maar ook in Europa is dit, wanneer men heidevlakten uitzondert, nergens het geval. Moest nu bij het bepalen van de troepensterkte der verschillende wapens van het Nederlandsch-Indische leger niet altijd groote zuinigheid op den voorgrond treden, zoo zouden wij voor de ver kenningsdienst gedurende den opmarsch. van het vijandelijke leger (strategische veiligheidsdienst) een regiment Cavalerie willen bestem men, om daarna uit den omvang der taak, die de onmiddellijk bij den troep ingedeelde Cavalerie ten deel moet vallenuit den omvang van de tactische veiligheidsdienst dus, af te leiden, hoeveel Cavalerie nog bovendien benoodigd zou zijn. Nu echter zullen wij eerst moeten berekenen, hoeveel Cavalerie voor laatstbedoelde veiligheidsdienst gebiedend vereischt wordt, om wanneer blijkt, dat daarvoor reeds de beschikbare Cavalerie benoodigd

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 164