16Ó
hoofdmacht van het leger in het noordoostelijk gedeelte vaii Radoe
samentrekt en de verkenningen der Cavalerie afwacht.
Welk operatieplan de vijand dan ook moge volgen, altijd vindt
onze Cavalerie een werkkring, dien zij met het oog op hare geringe
sterkte bij inspanning van alle krachten ter nauwernood zal kunnen
vervullen.
Met het oog op die geringe sterkte, achten wij het dan ook een
niet gering voordeel, dat het over zee medevoeren van veel Cavalerie
voor den vijand zeer bezwaarlijk zal zijn, en dat in het gebergte
onze rappe bergpaardjes in het voordeel zijn.
Noodig is het echter, onze Cavalerie met goede achterlaadkarabij-
nen te bewapenen. Die bewapening toch zal haar in staat stellen,
om, wanneer de vijand langs een der accessen met eene overmach
tige Cavalerie optreedt, door het verdedigen van gunstige punten in
het gebergte, een verder voortdringen dier vijandelijke ruiterij te be
letten, of aan eene te scherpe vervolging paal en perk te stellen.
Eene bewapening der Cavalerie met revolvers wordt dan ook alge
meen geheel onvoldoende geacht.
In het voorgaande hebben wij geene rekening gehouden met be
staande verdedigingsplannen, doch slechts in groote trekken aange
toond, hoe bij een minimum van strijdkrachten Java naar onze mee
ning moet verdedigd worden.
Men is daarom gerechtigd tot de vraag, of niet bij een ander
plan tot verdediging, en in het bijzonder bij het plan, dat door de
Regeering aangenomen is, de taak der Cavalerie eenvoudiger en in
verband daarmede de sterkte van dat wapen geringer kan wezen,
dan bij het door ons ontwikkelde. Wij achten het daarom noodig,
de plannen, die reeds vroeger in geschriften werden uiteengezet, in
beschouwing te nemen, voor zoover dit tot het beantwoorden van
bedoelde vraag vereischt wordt.
Wanneer we nu daartoe bedoelde geschriften nagaan, dan zien
wij, dat alle schrijvers eenparig van oordeel zijn, dat de hoofdver
dediging in Midden Java moet gevoerd worden. Evenzoo achten
allen het noodig, met een gedeelte onzer macht te Batavia en Soe-
rabaja op te treden, en Tjilatjap tot eene versterkte haven in te