170 Batavia. De Hertog was van oordeel, dat men moest hebben eene versterkte stelling bij Buitenzorgdie, met eene in de Preanger- Regentschappen opgestelde brigade voldoende zou zijn voor de ver dediging van West JavaBatavia en Weltevreden zouden dan aan den vijand worden prijs gegeven; de zetel van bestuur moest naar Buitenzorg worden verplaatst. De beslissing des Konings op de verschillende voorstellen werd in Augustus 1853 genomen. Het toen vastgestelde verdedigingsstelsel is nog niet door een ander vervangen, ofschoon het feitelijk, vooral tusschen 1869 en 1873, in vele opzichten reeds is afgebroken. In het algemeen komt het verdedigingsstelsel overeen met de door Von Gagern ontwikkelde denkbeelden. Wij achten het alleen noodig, hier te vermelden, dat daarbij omtrent de versterking van Batavia nog niets werd beslister moest onderzocht worden in hoever de plannen van den Hertog van Saxen-Weimar uitvoerbaar waren, en wat eene verplaatsing der verschillende etablissementen naar Buitenzorg zou kosten. Die verplaatsing werd onvermijdelijk geacht, wanneer Batavia en Weltevreden niet verdedigd werden. Yan de definitieve verplaatsing van den bestuurszetel achter de verdedi gingslinie in Midden Java werd afgezienzoo noodig zou de Regeering in oorlogstijd naar Midden Java tijdelijk worden overgebracht; voor die tijdelijke hoofdplaats zouden Poemvoredjo Gedong KeboSoerabaja of Djodjakarta in aanmerking komen. Het troepenkampement te Gedong ïiebo zou zooveel worden uitgebreid, dat het in oorlogstijd tot verblijf van het algemeen bestuur zou kunnen dienen. Indien wij ons hadden voorgesteld, eene volledige geschiedenis van het verdedigingsstelsel te leveren, dan zouden wij nog het een en ander hebben moeten vermelden omtrent de werkzaamheden van den „Raad van verdediging," die in den aanvang vau 1351 (zie Alg. Order van 1851, n° 4) was opgericht en in den aanvang van 1854 weder ontbonden werd. Dit kan echter gevoegelijk achterwege blijven, zoo wel omdat de door den „Raad" gedane voorstellen geen invloed op de defensiekwestie hebben uitgeoefend, als omdat de Kolonel De Vaynes van Bralcelldie voorzitter van den „Raad" was geweest, de denkbeelden van den „Raad", later meer uitgewerkt en toegelicht,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 178