173
vermoedelijk omdat Generaal Van Swieten in 1861 gelieele nieuwe
voorstellen omtrent de verdediging van Java aanbood.
Deze voorstellen zijn omstandig beschreven in het „Tijdschrift voor
Ned.-Indië", Juni en Juli 1869. Wilden wij ze geheel aan onze
lezers doen kennendan zouden wij niet beter kunnen doendan het
opstel uit dat tijdschrift geheel over te drukken. Doch hiervan kan
wel geene sprake zijn, en wij achten uitvoerige mededeelingen te
minder noodig, nu ook het Militair Tijdschrift van 1870 (blz. 1 en vlg.)
reeds een overzicht van de denkbeelden van Generaal Van Swieten
bevat. Het zij daarom voldoende, hier te vermelden, dat deze au
toriteit het aangenomen stelsel van verdediging te veel omvattend,
daardoor gebrekkig en niet uitvoerbaar oordeelde, en daarom eene
geheel in Midden Java geconcentreerde verdediging voorstelde. Wil
lem I en Tjilatjap zouden onze eenige vestingen moeten zijn; Ba
tavia en Samarang zouden tegen een coup de main moeten beveiligd
worden door de aanwezige, naar de eischen des tijds te verbeteren
werken der stranddefensiete Soerabaja zou men alleen de haven
moeten verdedigen. De verplaatsing van den bestuurszetel naar
Midden Java was natuurlijk aan dit stelsel verbonden. Alleen op deze
wijze zou men verdeeling van onze niet groote mobiele macht kunnen
vermijden.
Met de voorstellen van Generaal Van Swieten zijn in hoofdzaak
gelijkluidend die van zijne opvolgers Schimpf (1864) en Kroesen
(1870). De Generaal Schimpf achtte eene verplaatsing van den be
stuurszetel naar Bandong verkieslijk. Op al deze voorstellen is tot
dus verre niet beschikt.
Inmiddels is in 1870 (zie Alg. Order n° 140) de zeer geringe
waarde erkend van het fort Prins Frederïk te Weltevredenen de
verboden kring rondom die versterking opgeheven; is de linie van
Soerabaja (Alg. Order n° 154) opgeheven en sedert geslechtzoodat
men daar, alleen voor de strand verdediging, nog de citadel Prins
Hendrik heeft behouden; is in 1871 (A. O. 1872 n° 13) het fort
Generaal Cochius te Gombong weggevallen uit de lijst der versterkingen
is in 1872 (A. O. 1873 n° 17) de maritieme positie van Onrust als
versterking vervallen, en werd in 1873 (A. O. 1874 n° 15) bepaald,
dat het fort Prins van Oranje te Samarang niet meer tot de versterkingen