176
dan elders beschikbare hulpbronnen en door de daar door de natuur
gevormde sterke stellingen hiervoor was aangewezen. En Van der
Wijck vertrouwde de Vorsten volkomen, omdat de ondervinding
hun had geleerd, dat elke verandering van bestuur vermindering
van gezag medebracht, en zij bovenal na het Engelsclie tusschen-
bestuur (1811 —1816) een afkeer hadden van onzen meest waar-
sehijnlijken vijand. De redeneeringen ten deze van den Heer Weitzel
zijn dus stellig onjuist; even als de meening, dat Tjilatjap al dadelijk
werd beschouwd als „het punt, waarop onze krijgsmacht in Midden
Java zou zijn gebaseerd". Van den Bosch kende Tjilatjap niet of
nagenoeg nietVan der Wijck wilde de plaats slechts dekken te
gen kleine vijandelijke ondernemingeneerst latervooral na de reis
van Von Gagern, is zij als van hoog belang beschouwd.
De heer Weitzel meent, dat de bouw van de forten te Ngawi en
Gomhong werd bespoedigd, en de keuze dier plaatsen werd veroor
zaakt door den indruk, dien de Jam-oorlog had nagelaten; beide
plaatsen, zegt hij, waren in dien tijd brandpunten van den opstand
geweest. Deze zienswijze is alweer geheel onjuist. Ngawi werd
gekozen, omdat de plaats goed gelegen was aan de samenvloeiing
van de Solorivier met de Madioenen de depötplaats aldaar noodig
was om het mobiele leger te ondersteunen bij de verdediging van
het moeilijke terrein tusschen Ngawi en Paclanganden vijand den
toegang te beletten tot den weg, die deze plaatsen vereenigt, en om
den overgang van den weg van Rembang naar Blora over de Solo
rivier te verdedigen. Van Gomhong was aanvankelijk in 't geheel
geene sprake; men is daar pas omstreeks 1840 gaan bouwen. Bij
zijne eerste plannen had Van der Wijck eene plaatsing der westelijke
depötplaats bij Keboemen voorgesteld. Zij werd daar (later te Gom-
bongnoodig geacht, niet met het oog op de bevolking, maar omdat
zij in Van der Wijck's stelsel pastewanneer het mobiele leger
westwaarts werd teruggedrongen, kon het op die depötplaats terug
trekken bij eene vijandelijke beweging van uit Tegal zou deze den
grooten weg in Bagelen dekken, dus den vijand beletten, oostelijk
door te dringen en alzoo het mobiele leger van groot nut zijn.
Ook de maritieme positie van Onrust paste niet, zooals de Heer
Weitzel het doet voorkomen, in het stelsel van Van der Wijckzij