186 staf ontbrak, en later opgericht, zelf niets wist door het ten eenenmale ontbreken van gegevens omtrent alles wat tot voorbereiding eener expeditie naar zulk een gedeelte van den Archipel noodig was. Zoowel de officieren als de minderen der ageerende afdeelingen had den bij dergelijke expeditiën steeds veel te lijden, terwijl voor menig bevelhebber de verantwoordelijkheid te zwaar 'bleek te zijn. Die zoo noodige voorbereiding, hoewel niet zonder moeite, kan tijdig samengesteld worden; die opheffing van den onnoodig zwaren last voor iederen commandant, is te verkrijgendat wegnemen van de verantwoordelijkheid van vele verplichtingen, welke thans onbillijk den troepenofficieren worden opgelegd, behoort tot de mogelijkheden. Om naar behooren zijn werkkring te vervullen,' moet de Indische Generale staf in vredestijd zorgen: le. de meest uitgebreide kennis te bezitten van alles wat op het eigen leger betrekking heeft; 2e. zooveel mogelijk hetzelfde met betrekking tot de Nederlandsclie zee- en landmacht en de legers der waarschijnlijke buitenlandsche vijan den, voor zooveel daarvan partij te trekken is voor het Indische leger 3e. zoo volledig mogelijk bekend te worden met alles wat uit een militair oogpunt belangrijk is omtrent land en volk der Ned.-Ind. bezittingen; niet alleen van de rechtstreeks aan ons bestuur onder worpen landen en van de staten, die met het recht van zelfbestuur, door tractaten min of meer beperkt, aan de Inlandsche vorsten overgelaten zijnde, onze souvereiniteit erkennen, doch ook van die rijken, waarmede geene bepaalde betrekkingen zijn aangeknoopt, maar die desniettemin worden gerekend te behooren tot onze onderlioorigheden en bij voorkomende gelegenheden ook als zoodanig worden behandeld, alsmede van die staten, wier geheele onafhankelijkheid openlijk of stilzwijgend wordt erkend, en waar wij nimmer eenigen rechtstreek- schen invloed poogden uit te oefenen, doch die gelegen zijn aan of binnen de uitgangen van den Ned.-Indischen archipel; 4e. voor eene gelijksoortige bekendheid met omringende Inlandsche rijken en bezittingen of koloniën van Europeesche mogendheden; 5e. voor de noodige kennis van de buitenlandsche, de Indische en vooral van de Inlandsche politiek,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 194