12 ondervonden, ongezondheid, die zich bij alle eerste vestigingen voor doet, was niet van overwegend belang en zou ons alleen nopen, bij de versterking van de Meeuwenbaai met overleg en zonder overhaas ting te werk te gaan. Wat den zetel des bestuurs betreft, zoo schijnt men destijds al gemeen van meening geweest te zijn, dat hijzoodra de oorlog uit brak, moest worden verplaatst eerst naar Buitenzorgdan naar de tweede, eindelijk naar de derde militaire afdeeling; natuurlijk steeds in de veronderstelling, dat de vijand zijne voornaamste operatiën tegen Batavia zou richten. De door den Kolonel Schultze aangeboden stuk ken kwamen iu behandeling bij het Legerbestuur; maai wij gelooven niet, dat zij ooit naar het Gouvernement zijn doorgezonden. Hiervan ligt trouwens de reden voor de handweldra kreeg men het te druk met den -Javaschen oorlog, en bovendien lieten 's lands geldmiddelen toen weinig buitengewone werken toe. Men denke aan de bezuinigingen van den Commissaris-Generaal Du Bus. Hiermede eindigt alzoo een tijdvak van de geschiedenis van ons verdedigingsstelsel. Yóór den val der O. I. Compagnie is de ver dediging der kolonie in de eerste plaats opgedragen geweest aan de zeemacht; in den tijd van Daendels heeft men te land gedaan wat men bij de in alle opzichten onvoldoende middelen en bij eene zeer beperkte tijdruimte doen kon om den vijand behoorlijk af te wachten; na het herstel van ons gezag tot 1830 is de defensiekwestie telkens ter sprake gebracht, maar is weinig anders tot stand gebracht dan de slechting van den ringmuur, die Samarang omgaf, en de verbe tering van het fort Erfprins in straat Macloera. Het door ons gegeven algemeen overzicht zalnaar wij ons vleien, voldoende zijn om te doen uitkomen, dat de meening van den Heer Weitzel, „dat men vóór 1832 of 33 zich niet ernstig met de aange legenheid van Java's defensiestelsel heeft ingelaten", slechts een gevolg kan zijn van onvolledige studie van het onderwerp. Wij zullen thans trachten, in hoofdzaak de wording van het stelsel Van den Boscli- Van der Wijck te schetsen; uit die schets zal blijken, dat het daar van door den Heer Weitzel gegeven overzicht ook al niet doorjJMsG heid uitmunt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 20