202 der militaire wetenschap. De toepassing van het denkbeeld van J. D. S. zounaar onze meeningniet anders dan een zeer gebrekkige maatregel kunnen genoemd worden, welke zeer bezwarend moet zijn voor dien éénen Indischen instructeur en voor de Indische élèves; want behalve dat laatstgenoemden met hunne Nederlandsche collega's de overige leervakken uit een Europeesch standpunt moeten behandelen, welke met de Europeesche krijgsgeschiedenis een goed geheel vormen voor de verlangde opleidingzoo zijn zij danten einde de lessen in de Indische krijgsgeschiedenis en strategie naar behooren te kunnen volgen en daaruit gevolgtrekkingen te kunnen makenverplichtreeds op de Krijgsschool te beginnen om het onderwijs in de Nederlandsche vakken te verwerken voor Indische toestandenwant die ééne Indische leeraar is daartoe niet in staat Wat een kostbare tijd gaat zoo doende verloren en hoe onzeker zijn de gewenschte resultaten! J. D. S. vermeent, dat niet ernstig genoeg kan gewaarschuwd worden tegen te groote afscheiding in de studiën Bij het lezen van dien volzin, dachten wij een oogenblik of de schrijver de studiën, op eene Krijgsschool te maken, wel grondig kent en goed begrijpt. Maar hieraan mogen wij niet twijfelen. Het is goed, een zeker aantal of ficieren voor het Nederlandsche en het Ned.-Indische leger te vormen op eene zelfde Akademie, maar eenmaal daarvan verwijderd, draagt het voortbouwen op de gelegde wetenschappelijke grondslagen niet meer hetzelfde karakter. En waarom worden nu de Indische officieren gedwongen, na een 4 of 5 jarig verblijf in de tropen weder tot Hollandsche toestanden terug te keereu, en worden hunne werkzaam heden en pogingen om het eigen leger en Indië grondig te leeren 'kennen, afgebroken? Eene Nederlandsche en Indische Krijgsschool met één leerplan achten wijom goede resultaten te verkrijgen, onmogelijk. Bijna alle leervakken op de Krijgsschool grijpen zóó in elkander en hebben zulk een nauw verband, dat door verandering van één, bijvoorbeeld van de Europeesche in Indische krijgsgeschiedenis, het goed gevormd en uitstekend werkend geheel wordt verbroken. Afscheiding in de studiën zal dan langzamerhand door het gezond verstand, niettegenstaande alle tegenwerking, misschien niet het minst van J. D. S., eene noodzakelijkheid worden. J. D. S. zegt in zijne brochure op bl. 15; „Maar wat hebben

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 210