219 „Eerst door den weerstanddien men biedt in de stelling, den vijand ernstig schokken, zoowel in zijne stootkracht als in zijn weerstands vermogen, en daarna hem op het juiste oogenblik en met volle kracht treffen door den tegenaanvalIn dien zelfden geest spreekt de Generaal Von Weclimar: „Als wij ons bij eene offensieve hande ling zóó kunnen plaatsen, dat de vijand tactisch gedwongen wordt ons onder ongunstige omstandigheden te moeten aanvallen, dan is het raadzaam ons de voordeelen van het defensief ten nutte te ma ken, en daarna, als de vijand bloedig is afgeslagen, krachtig na te stooten. Zulk eene wijze van gevechtsvoering zal voor het Indische leger tot de uitzonderingen blijven behooren, wat echter niet uitsluit, dat de troep ook daarin moet geoefend zijn, om ze ter gelegener tijd behoor lijk te kunnen toepassen. Yeel meer zal het voorkomen, dat een gedeelte van een offensief oprukkenden troep tijdelijk tot het defen sief gedwongen wordt, bijv. eene voorhoede-compagnie, die op een veel talrijker vijand stoot en diens aanval moet afweren. Zien wij thans, wat het reglement ons voorschrijft. In de eerste plaats moet een terrein gekozen worden, dat zich tot eene goede verdediging eigent. Dit is schijnbaar juist! maar als men tevens gebruik wil leeren maken van de vluchtige versterkingskunst (tirail leurloopgraven) moet men verlangen, dat de compagnie op elk ter rein zich leert verdedigen. Uit de laatste alinea van 41 zou kunnen worden afgeleid, dat de verdediger hoofdzakelijk snelvuur bezigt. Niets is minder waar. Als de vijand de onvoorzichtigheid begaat van zich reeds op ver ren afstand in massa's te vertoonen, zullen de salvo's uitstekend kun nen worden aangewend. Tegen een Europeeschen vijand, die in dunne liniën nadert, is een goed onderhouden tirailleurvuur, op de groote afstanden uitsluitend door aangewrezen schutters, het eenig bruibare. Gaat die aanvaller tot het sprongsgewijze avanceeren over, dan moet de verdediger gebruik maken van de oogenblikken, dat een aanvallend echelon vooruit tracht te komen, en daarop zijne groepensalvo's eoncentreeren, Eerst als de vijand onze stelling tot p. m. 200 pas genaderd is, mag men het snelvuur toestaan. Omtrent het verrassende van het vuurgevecht zegt de generaal Von

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 227