14 - Samarang en Soerabaja onmogelijk zoodanig versterkt konden worden, dat zij ieder op zich zelve bestand zouden zijn tegen een vijand, zooals men dien zou kunnen verwachten; bovendien waren de onderlinge afstanden te groot om die plaatsen in staat te stellen, elkander wederkeerig te ondersteunen. De verdediging van koloniën moest overigens steeds te kort schietenwanneer zij afhing van aan zee gelegen plaatsen, omdat de aanvaller zich dan niet van'zijne operatiebasis de vloot behoeft te verwijderen en dus steeds over alle noodige hulpmiddelen beschikken kan. Daarom moest de ver dediging berusten op eene meer binnen 's lands gelegenvoor den vijand moeilijk bereikbare stelling; hij zou dan te strijden hebben met onvoldoende transportmiddelen die voor een talrijk leger wel nimmer in voldoende mate aangevoerd zouden kunnen wordenen met het ongezonde klimaat. De ondervindingpas in den Javaschen oorlog opgedaan, bevestigde deze meening, die bovendien ook door de geschiedenis werd bevestigd. Hadden niet de Franschen in 1803, ondanks de aanvankeljjk behaalde voordeelen, een leger van 35000 man op Haïti zien verloren gaan ten gevolge van de omstandigheid, dat de Negers de verdediging naar de binnenlanden hadden overge bracht? En was het niet evenzeer bekenddat de Engelsche Generaal Auchmuty zich in eene zeer netelige positie zou hebben bevonden, die wel licht den oorlogskans had kunnen doen keerenindien Generaal Janssens zich in 1811 dadelijk achter de Toentang had teruggetrokken, in plaats van zich aan een aanval bloot te stellen bij Djati Ngaleh op slechts 8 paal afstand van Samarang Yoor de toepassing der grondstelling: Java moet in het binnenland verdedigd worden was het eiland bijzonder geschikt, omdat het over de lengte was doorsneden door een hoogen, slechts hier en daar toegankelijken bergketendoor versterking der voornaamste accessen kon de verdediger meester blijven van dien bergketen en den vijand belettenzoo om zuidwaarts van dezen door te dringenals zich ten noorden rustig te vestigen. Men houde hierbij in het oog, dat de noordkust overal genaakbaar is, en de zuidkust daarentegen onge schikt voor eene landing geacht werd. Wilde de vijand in massa naar het binnenland doordringen, dan zou men gemakkelijk zijne I. Mil. Tijdsclir. 1874, blz. 141.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 22