223 den; de wijze van verdediging wordt te nauwernood besprokenslechts het vuurgevecht wordt even aangestipthet gebruik der soutiens wordt niet goed aangegeven, en eene compagniesreserve kent het reglement niet. Dit laatste blijkt duidelijk uit 56 der derde afdeeling. In de beide volgende 46 en 47 wordt de terugtocht behandeld. Van een overgang tot het offensief is echter nergens spralce. Toch leert ons elke tactische handleiding, dat eene passieve verdediging nooit anders dan negatieve resultaten oplevert, als niet op het geschikte oogen- blik tot het offensief wordt overgegaan. "Wekt het dus onze ver wondering, dat de schrijver van de Nederlandsche Tirailleurschool geen beter voorschrift voor hot defensief gevecht eener compagnie wist te geven; voor den schrijver van de Indische is geene enkele verontschuldiging te vinden. Iiem had de Indische krijgsgeschiedenis kunnen leeren, dat een lijdelijk gevecht zonder offensieve handelingen tegen een Inlandschen vijand allerverderfelijkst zou zijn, en de veld tocht van 1811 leert, hoe dat eveneens het geval was tegenover den Europeesehen indringer. Dat in de boven aangehaalde 56 van een tegen ianval gesproken wordt, is ons niet voldoende. Het woord wordt daar genoemd, maar veel meer ook niet. Ook daar wordt niet geleerd, hoe de compagniescommandant zijne compagnie gebrui ken moet, en dat is juist hier de vraag. In de nu vervallen 2e. afdeeling C. S., 68, punt 2, lezen wij, dat de reserve ook dient tot het doen van tegenaanvallen in de flank des vijands, terwijl de gedekt staande vuurlinie in stelling blijft. Daar werd dus de vereeniging van het defensief reeds aanbe volen. Die maatregel kan toegepast worden door eene compagnie, welke zelfstandig een gevecht moet voeren. Hog beter handelt zij, als zij dien tegenaanval van de reserve gepaard doet gaan met een retour-offensif van de vereenigde tirailleur- en soutienlinie. Door een retour-offensif verstaan wijden overgang van de zich verdedi gende vuurlinie en hare soutiens tot den frontaanval; door een te genaanvalhet uitbreken van eene, daartoe vooraf gereed gehouden, afdeeling uit eene der flanken van de defensieve stelling tegen de flank des aanvallers. Een retour-offensif alléén heeft alle nadeelen van den frontaanval, dus weinig kracht; hij wordt bijzonder sterk, als liij gepaard gaat met een flankaanval en dat is juist het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 231