224 hoofddoel van den tegenaanval. Strijdt echter de compagnie in ver hand met andere, dan behoefc zij hare reserve niet voor den tegen aanval beschikbaar te houden, wijl de bevelhebber daarvoor bijzondere afdeelingen moet bestemmen. De compagniesreserve kan alsnu eveneens voor den retour-offensif gebezigd worden. Is een aanval des vijands afge slagen, maar acht de bevelhebber het moment tot het nemen van het offen sief nog niet gekomen, dan mag eene afdeeling, die tot bezetting van het front der stelling aangewezen is, 'zich niet laten verlokken tot het vervolgen van den afgeslagen vijand buiten dat front. Die vervolging geschiedt dan alleen door het vuur. Bij de oefeningen der compagnie in het defensief gevecht moet de compagniescom mandant derhalve vooraf bepalen, of hij zijne compagnie beschouwt als zelfstandig, dan wel als in verband met andere te strijden. 46 en 47. De terugtocht. In elk dezer paragrafen wordt eene verschillende wijze aangegeven, waarop de terugtocht kan worden uitgevoerd. Wij zouden die wij zen wenschen te onderscheiden in den gedwongen terugtocht 46) en den vrijwïlligen terugtocht 47.) De handeling verschilt zeer naar het doel, en het woordje „ook" in den 4en regel van 47 is daarom verkeerd. Die aanhef van 47 klinkt trouwens in zijn ge heel erg vreemd„Om den troep te gewennenden aftocht geregeld uit te voeren, zal de terugtocht ook op de volgende wijze worden on derwezen." Is de wijze van terugtrekken in 46 dus eene ongere geldeen is een ongeregelde terugtocht iets anders dan eene vlucht Tot zulke gevolgtrekkingen kan eene slechte redactie van een re glement leiden; men had bij het kopieeren van het Nederlandsch voorschrift ten minste voor een goeden stijl kunnen zorgen. De schrij ver van het Nederlandsche voorschrift op het tirailleeren heeft zijn te- "Wij volgen hier een voorschrift van Riistow. Be Generaal Leivctl daarentegen, leert: „Exécuter toujours un retour-offensif après un assaut, qu'il ait réussi ou non." Tegenover den InlandscJien vijand, die ons in aantal gewoonlijk sterk overtreft, achten wij RUstoufs voorzichtiger voorschrift doelmatiger.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 232