230 onzer weerkrachten in een zeer nauw verband staan met alle regeerings- daden en met onze verhouding tot de inheemsche bevolking, ja zelfs meer invloed hebben uitgeoefend op de Indische toestanden dan zulks met de legers en vloten in Europa het geval kan zijn, zoo hadden wij liever gezien, dat de schrijvers zich wat minder op militair gebied had den bewogen in een geschiedkundig werk, bestemd voor Indische mili taire élèves. Zijn wij onbillijk? Zouden niet deze fouten, welke door ons slechts smetjes genoemd worden, zonder samen eene groote klad te vormen, bij een eventueelen herdruk met niet noemenswaardige moeite te verhelpen zijn Zooals wij hierboven zeiden, juichen wij de verschijning van dit hand boek toe, niet alleen om de waarde, welke het in werkelijkheid bezit, maar ook omdat elke pennevrucht uit den boezem van het Indische leger, bestemd tot het aankweeken van wetenschappelijke kennis, voor een ieder, die Indië lief heeft, hoogst welkom moet zijn, en het niet genoeg op prijs kan gesteld worden, dat er in ons leger, hetwelk zoo bij voort during in practischen zin werkzaam is, personen gevonden worden, die tijd en lust blijven gevoelen, op militair en theoretisch gebied voor anderen nuttig werkzaam te zijn, en door middel van de pers de uitkomsten van hun werk bekend te maken. Wij hopen daaromdat met eene doeltreffende leiding der leeraren een veelvuldig gebruik zal worden gemaakt van het hier besproken handboek door onze élèves op de militaire kweekscholen voor officier, zoowel in Indië als in Nederlanden bevelen het voorts ten zeerste aan bij onze Indische collega's tot het naslaan van tijdvakken en gebeurtenissen, welke zij in hun geheugen willen terugroepen. O. Vluchtig, maar degelijk, is ook nu weder het door Markus in het be lang van het korps Mariniers gesproken woord. Bij de begrooting van Marine voor het jaar 1880 had de tegenwoordige Minister Van Erp Taal man Kip een reorganisatieplan betreffende het korps ingediend. Daarvan had de Volksvertegenwoordiging met belangstelling kennis genomen, maar het nut van het vormen van drie bataillons als taktische eenheden werd door de Tweede Ivamer niet ingezien, tenzij bij den Minister van Marine Korpa Mariniers. Een vluchtig woord naar aanleiding der voorgestelde reorganisatie, door Markus. Amsterdam, de firma R. C. Meijer, 1S79.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 244