287 het plan bestond om een der drie bataillons voltallig te houden, ten einde bij eventueele noodzakelijkheid gebruikt te kunnen worden. Ook werd er op gewezen, dat het korps de landmacht in West-lndië zou kunnen ver vangen. En eindelijk, bij de Indische bogrooting, sprak de afgevaardigde De Casembroot over de wenschelijkheid om van het korps tevens Indi sche brigade te maken. Gezande denkbeelden, voorwaar, voor de (n -f- l)e maal door de Volksvertegenwoordiging te berde gebracht, maar ook voor de (n 1)° maal door den Minister van Marine bestreden't Is dus we derom de Vertegenwoordiging geweest, die er op aandrong, in stede van allerlei onbeduidende reorganisatieplannetjes te willen, met een flink, van eene breede opvatting getuigende, denkbeeld uit den hoek te komen, om het korps Mariniers zoodanig te reorganiseeren, uit te breidendat het niet alleen zou zijn ten bate van de Marine, maar ook van het Leger, en op dien grondslag bouwende, dat de reorganisatie een korps moest ge ven, in staat: lc tot tijdelijke versterking der strijdkrachten in onze koloniën (als In dische brigade) 2e tot verleenen van hulp, bij eventueele noodzakelijkheid, in Nederland-, en 3e ter vervanging van de landmacht in West-lndië en Suriname, waar door eene ton gouds 's jaars bespaard zoude worden. Eu wat antwoordt de Minister? 1. De Marine kan de dienst der Mariniers niet missen voor het Leger. 2. Uitbreiding van het korps is onnoodig, omdat de sterkte voldoende is voor de Marine. 3. Uitbreiding van het korps, ten bate van het Leger, zoude te veel kosten. 4. De vervanging der landmacht in West-lndië en Suriname door Mariniers zou het korps demoraliseer en! Ziedaar afgezaagde Ministers-argumenten, die De Roo van Alder- tverelt heeft ze reeds gewogenmaar te licht bevonden geene argumenten zijn, maar wat dan ook, wederom een bewijs geven van samenwerking of geene samenwerking tusschen de Ministers van lands verdediging. Terwijl door de Ministers van Oorlog en Koloniën eene commissie werd benoemd tot regeling der staatsrechtelijke verhouding der Nederlandsche en Indische legers, en die commissie, zegt men, volgens haar programma ook van eene Indische brigade moet be vallen, laat men eene sclioone gelegenheid om het korps Mariniers daarvoor te bestemmen, ongebruikt voorbijgaan

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 245