243
Den 28™ Augustus 1S26 zien wij een tiental ruiters, die
onder den Luitenant De Latre van Kalitan gezonden waren, lucht
verschaffen aan de afdeeling Infanterie onder den Kapitein Van Geen, die
van Delangoé naar Solo terugtrok, en aan alle zijden door den
vijand bestookt werd. Nadat De Latre weer naar Kalitan terugge
gaan washerstelde de vijand zich weer en viel woedend op Van
Geen's achterhoede aan. Eerst toen de Kolonel Cochius met eenige
ruiterij van Kalitan ter ondersteuning oprukte, hield de vijand voor
goed af.
Den 23en Februari 1827 viel de Majoor Le Bron cle Vexela den vijand
bij Poeloe Watoe aan. Toen de vijand door het vereenigd optreden van
Infanterie en Artillerie begon te wankelen, kreeg de dappere Luitenant
Bisschof last, hem met zijne ruiters aan te vallen, hetgeen onmid-
delijk geschiedde. De vijand stoof in de grootste wanorde uit elkan
der, en nam in eene westelijke richting de vlucht. Bisschof zette
hom na tot op een afstand van ongeveer 3 paal, en sabelde nog
ruim 80 man neder. De belangrijke gevolgen dezer overwinning
vermeldt Weitzel op bl. 437, dl. I van zijn werk.
Op don 27on April 1827, bij den aanval van de troepen onder
Le Bron de VexelaDe LeeuwDézentjé en De la Touren van
eenige hulptroepen op Djatianom en Poeloe Watoe trad de Cavalerie
weer met groot succes op. Nadat de Majoor Le Bron de Vexela
den vijand bij Poeloe Watoe had teruggedreven, bemerkte, hij, dat
deze hem voorbijtrekkenen zich naar het zuiden begeven wilde.
Iiij gaf daarom aan zijne ruiterij last, den vijand den pas af te
snijden, terwijl hij zelf hem in de richting van Djatianom nazette, aan
welke zijde hij reeds het kanon- en geweervuur van De Leeuw vernam.
„Bij Karang Anjar haalde de Luitenant Bisschofdie met zijne
ruiters vooruitgesneld wasdo opstandelingen op vrij grooten afstand
van den hoofdtroep in, en viel hem zoo onzacht op het lijf, dat
60 der hunnen, waaronder do Toemengoeng Glaga op het slagveld
bleven liggen."
„Toen de opstandelingen van don eersten schrik bekomen waren,
herzamelden zij zich, en poogden zij onze ruiterij te omsingelen. De
ze sloeg zich echter wakker door hunne dichtste drommen heên
en bereikte zoodoende do kolonne, die haai' niet zoo spoedig had