256
Van Midden Javaen zal liet langs verschillende zijden omgetrokken
en onverwachts aangevallen, onder de ongunstigste omstandigheden
moeten slag leveren! Men rekene er dan ook op, dat het Neder-
Iandsch-Indische leger in het gestelde geval het onderspit zal delven, wan
neer men anders, de legersterkte in aanmerking genomen, recht zou heb
ben te verwachten, dat het zegevierend uit den strijd zou treden; want
het Nederlandsch-Indische leger moge niet vertroeteld zijn, het moge
gewend wezen, hoog gestelde eischen te vervullen, als of zij zeer
gewone waren, het onmogelijke is ook voor dat leger niet bereikbaar.
Gaan wij nu met dit voor oogen na, dat, ook bij expeditiën te
gen een Inlandschen vijand, voor het wapen der Nederlandsch-Indische
Cavalerie eene taak is weggelegd, waarvoor het bij uitstek geschikt is,
dan kunnen wij als onze innige overtuiging uitspreken, dat eene reduc
tie van dat wapen niet isin het belang van den Staat.
Wij besluiten daarom met den vurigen wensch, dat het Zijne Majes
teit, onzen geëerbicdigden Koning, moge behagen, daartoe Zijne
Koninklijke goedkeuring niet te verlcenen.
L. Swart.