265 1814 door do bijeengeroepen notabelen met groote meerderheid goed gekeurd. Tengevolge van onze vereeniging met België werd don 24cn Augustus 1815 eene gewijzigde Grondwet aangenomen, terwijl door onze scheiding in 1830 reeds in 1831 de regeering eene herziening aankondigde, welke echter, niettegenstaande den drang van de volksvertegenwoordiging, eerst in 1S40 tot stand kwam. Dat deze wetwelke slechts enkele wijzigingen bevattezeer onvolledig was bewijst, dat, toen in December 1844 het door 9 leden der 2e Kamer ingediende voorstel tot wijziging in de Kamer werd verworpen, de discussion bij die gelegenheid duidelijk aantoonden, dat eene herzie ning vrij algemeen werd verlangd. Deze herziening kwam in 1848 tot stand en is nog de tegenwoordige Grondwet. Afgescheiden nudat die wet te veel afdaalt in allerlei kleine bij zonderheden e'n de sporen draagt van gedurige wijzigingenzoo dient bij het beoordoelen en toepassen er van in aanmerking te worden genomen, dat het geene nieuwe wet is, doch grootendeels overeen stemt met het voorstel, in 1844 verworpen, en dat zij eerst verstaan baar wordt, na kennisname van de geschiedenis van 1814-1848. Vóór het jaar 1798 hadden de Staten-Generaal het beheer over de door de Unie veroverde bezittingen (Generaliteitslanden), afgestaan aan de Oost- en West-Indisclie Compagniën. Ka de ontbinding dier lichamen namen de Staten-Generaal het beheer daarover op zichdoch deden dit, wegens gebrek aan kennis van de behoeften der Koloniën, op voorzichtige wijze, af te leideu uit de Grondwet van 1798, waar bij de Koloniale Raden eene groote zelfstandigheid verkregenen het beheer slechts in.naam aan de Staten-Generaal was opgedragen. Ook in 1801 en 1805 werd weinig omtrent de Koloniën vastge steld, en eerst in 1806 droeg men „de besturing der Koloniën bij uitsluiting" op aan den Koningwelke bepaling in 1814 en 1815 is behouden gebleven. De President van de Commissie tot Grondwets herziening Van Hogendorp) verklaarde zelfs in 1815, dat de Koning de wetgevende macht was voor de bezittingen buiten Europa. Verschillende personen hebben van deze uitdrukkingen welke door velen zijn veroordeeld verklaringen en ophelderingen trachten te geven; maar het hierover, ontstane twistgeschrijf heeft weinig uitgewerkt. Alleen de woorden bij uitsluiting zijn in 1848 vervallen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 273