27U In de engagementstaten verbinden de vrijwilligers voor het Ne- derlandsche leger zich om het Koningrijk der Nederlanden te dienen. Yolgens de Gr. ~W. kunnen zij echter naar In die gezonden worden, maar van af 1818 of 1819 is zulks nimmer toegepast, en ook, naar wij vermeenen, ten rechte, omdat een ieder, die in Nederland tee kent om het Koningrijk te dienen, niet gelooft, bij het Indische leger dienst te moeten doen. Daarom is ook in 1861 na de discussiën over de militiewet be paald aangenomen, dat de vrijwilligers niet zonder hunne toestem ming naar Indië kunnen gezonden worden. De regeering kan dus niet art. 177 Gr. "W. toepassen zonder de vrijwilligers bij volgende engagementen of reëngagementen daarvoor te waarschuwen. In dit zelfde geval verkeeren, naar ons gevoelen, de Nederlandsche officie ren; zij teekenen om het Koningrijk der Nederlanden te dienen, waarmede door allen wordt bedoeld in Nederland niet in Indië. Geheel anders is dit met de minderen en officieren van het In dische leger. De eersten teekenden om in Ned.-Indië te dienen, de laatsten verbonden zich niet bij het Nederlandschemaar bij hot Indische leger. De Indische officieren, met verlof in Nederland moeten daarom bij dreigend oorlogsgevaar voor Nederlandzoo mo gelijk onmiddolijk naar Indië worden teruggezondenhen in Nederland te houden, zou ongrondwettig en hoogst onbillijk zijn; want dit is geheel in strijd met de belangen van het Ned.-Indische leger, dat zonder aanvulling zou blijven door het ontbreken van de noodige in stellingen tot opleiding voor officieren en kader, terwijl Nederland in het bestaande of ontstaande gebrek onmiddelijk kan voorzien door de instellingen te BredaKampen en de hoofdcursussen, zoowel voor Nederlandsche als Indische cadetten en élèves. Bovendien zouden de Indische officieren veel minder nut kunnen stichten dan J. I). S. en misschien andere personen in Nederland zich voorstel len. Alle administratieve bepalingen in beide legers zijn verschil lend, enkele reglementen, ja zelfs de militaire wetten zijn anders of worden niet op dezelfde wijze toegepast, terwijl de wijze van dienen en de omgang met minderen en officieren niet gelijk zijn. Dit alles moeten de Indische officieren leeren of opvolgen tijdens de oor logshandelingen, wanneer zij in de depotplaatsen (want bij het veld-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 278