272 liet uitzenden van troepen wellicht eenig nut hebben; niet dat die korpsen dadelijk bij hunne aankomst tegen den vijand zouden te gebruiken zijnmaar die troepen kunnen dienen tot bezetting van de verschillende posten en sterkten, welke buiten het eigenlijke oorlogstooneel bezet moeten blijven, en daardoor komen dan de bezettingen dier punten beschikbaar voor het veldleger De vraag ligt voor de hand of do uit te zenden korpsen ivel tijdig zullen aankomen, want er zullen maanden verloopen eer zij naar Indië overgebracht en op de punten aangekomen zullen zijn, die zij bezetten moeten; dit be zwaar wordt klaarblijkelijk nog grooterwanneer men slechts over enkele soldaten kan beschikken, die nog eerst tot een korps gevormd moeten worden, en ook hierin ligt eene reden om, mot het oog op cene uitzon ding naar Indië, de voorkeur te geven aan gevormde korpsen boven enkele overal verspreide soldaten. Maar vooral is het aan twijfel onderhevigof het wel mogelijk zal zijn, de af deeling envoor Indië bestemd, de plaats harer bestemming te doen bereiken. De vijand, die onze koloniën bedreigt natuurlijk eene zeemogendheid zal toch niet verzuimen, de noodige maatregelen te nemen om onze schepen met troepen den pas naar Java of een ander deel onzer bezittingen af te snijdenen daar wij geene vloot hebben om die schepen te beschermen, schijnt het zoo onwaarschijnlijk niet, dat onze bataljons nooit in Indië voet aan wal zullen zettenwellicht zal zelfs de vrees, dat de af te zenden troepen in handen des vijands zullen vallen, .voor de Regeering reeds eene voldoende reden zijn om ze niet af te zenden. Al deze redenen doen ons overhellen tot de meening, dat de uitzending van troepen van hier naar Indië, met het oog op een buiten- landschcn oorlog, slechts in zeldzame gevallen zal kunnen plaats hebben, en dat het nut van de aanwezigheid hier te lande ecnor afdeeling voor Indië bestemd, van dit standpunt gezien, minder groot is, dan men opper vlakkig wel zou meenenVan veel grooter nut kan do uitzending van eenigo afdeclingen vrijwilligers wezen, wanneer een langdurige binnenlandsche oorlog ons gezag in Indië mocht bedreigen, en een opstand aan dien van 1825 gelijk zoo niet op Java dan op de buitenbezittingen de vereenig'ing van alle aanwezige troepen op het terrein van den strijd noodzakelijk mocht maken. Hebben wij danee?lige behoorlijk georganiseerde bataljons gereed, niets kan ons beletten, die met snelheid naar Indië over te voeren, daarmede de in rust gebleven streken te bezetten, en zoodoende de troepen dier gedeelten beschikbaar te maken Een Nederlandsch denkbeelddat evenwel in Indië van weinig of geene toepassing is.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 280