279 -
de Marineofficieren evenzoo plaats en geschiedt uit een finantieel
belang, doch heeft niets te maken met de staatsrechtelijke verhou
ding der beide legers. Het detacheeren der Nederlandsclie officieren
bij het Indische leger levert evenmin moeilijkheden opwanneer die
niet gezocht wordendaar waar zij niet te vinden zijnnamelijk op
staatsrechtelijkwel soms op administratief gebied. "Want de be
palingen en de beginselen van het strafrecht en van de adminis
tratieve en wettelijke voorschriften, in toepassing bij de beide legers,
hebben daarmede niets te maken. Dat een in Indië vroeger gede
tacheerd officier na zijne terugkomst in Nederland geruimen tijd kan
blijven rondloopen of reizen zonder zich beschikbaar te stellen of
zich te melden voor aankomstis alleen aan slecht administratief toe
zicht van hot Ministerie vau Koloniën te wijten, maar behoeft nog
niet te leiden tot het vaststellen der staatsrechtelijke verhouding dol
heide legers. In Indië is men praktischer en zoekt men het voorko
men van zulke anti-militaire handelingen niet in het staatsrechten
wij twijfelen er aan of dit wel in eenig- ander leger zou plaats heb
ben. Evenzeer komt het ons vreemd voor, dat men b. v. daartoe
gedrongen zou kunnen worden door een enkel militair van het Ned-
Indische leger, die uit Indië deserteert en in Nederland aan een Ne-
derlandschen krijgsraad wordt overgeleverd, nadat hij in Nederland
gearresteerd werd.
De. staatsrechtelijke verhouding van Indië tot Nederland is als die
van eene bezitting tot het moederland. Dat moederland en die be
zitting hebben elk een defonsiestelsel, vastgesteld door samenwerking
van de drie ministeriën van landsverdediging en uitgevoerd door eene
Uederlandsclie Marine, een Nederlandsch leger en een Indisch
leger, onder het oppergezag van één Koning en vereonigd door één
nationaal belang, doch gescheiden door wettelijke en administratieve
voorschriften, gegrond op twee fundamenteele wetten, welker begin
selen overeenkomen met het karakter der bevolking van Nederland
en zijne bezittingen en met den aard, het doel en het recht van be
staan der wederzijdscho weerkrachten.
J. D. S. wenscht eene wettelijke regeling der pensioenen voor de
marine en de beide legers (door beide legers verstaan wij het Ne
derlandsclie en het Indische legerniet het militielcger en de staande