280
armee van J. D. SDe pensioenen der officieren van het Neder-
landsche leger en der Marine zijn bij de ivet geregeld, voor de In
dische officieren bij algemeene verordening. Aangenomen, dat eene
wettelijke regeling der pensioenen voor de Indische officieren niet in
strijd is met de G. W., door verwijzing naar de 4e alinea van art.
59, G. W., dan zou, naar onze meening, zulk eene wet geen goeden
grondslag bobben. Het ontslag wordt verleend, al of niet op ver
zoek, door den Gouverneur-Generaal, volgens eene algemeene veror
dening, en de grootte van het pensioen zou door de wet worden ge
regeld De oorzaak (bevordering en ontslag) zou dan op allerlei wij
zen en ten allen tijde door Koninklijke besluiten, ordonnantiën ofGouver-
nements-besluiten kunnen veranderd worden, buiten de wetgevende
macht, om het bij eene wet voorgeschreven gevolg (de grootte van
bet pensioen) daarvan afhankelijk te doen zijn?'
De pensioenen der Indische officieren staan op de begrooting,
door de Kamers goed te keuren, even als de tractementenzoowel vóór
als na bun ontslag worden de belangen van die officieren dus op gelijke
wijze behartigd. Wil men derhalve een wettelijk voorschrift voor
het bedrag' der pensioenen, dan moet er zeker eene wet op de bevordering
enz., voorafgaan. Misschen bedoelt J. D. S. dit ook, waar hij ver
langt, dat de beginselen der legervorming door eene wet worden vast
gesteld, maar afgescheidendat dan het woord onjuist is gekozen,
twijfelen wij ook aan de mogelijkheid om dit voor beide legers in
ééne wet te kunnen doen, zoowel uit een staatsrechtelijk oogpunt
als in het belang der defensie. En bij eene grondwetsherziening
(welke wij voorloopig nog ver af veronderstellen) zal, naar het ons
voorkomt, zulk een beginsel niet worden opgenomen, af te leiden uit het
geen voorkomt in de „Bijbladen" der Ned. Staatscourant, betreffende de
zittingjaren 1851 1854, waartoe „de Koloniale politiek der Grond
wet en hare toepassing tot 1 Februari 1862" van E. De Waal als
gids kan dienen, en met het oog op den drang tot scheiding van het
beheer der geldmiddelen in Nederland en in Indië.
L.
(Stot volgt.)