282 het toezicht op de studie der jongelieden belast was. Zelfs na de wet van 1865 bleef die toestand bestaan, niettegenstaande mot dat tijdstip voor den militairen apotheker voor Nederland het staatsexa men vereischend werd gesteld. Terwijl in Amsterdam alles aan gewend werd om eene flinke leerschool voor apotheker te vestigen, terwijl aldaar voldoende gelegenheid aangeboden werd voor den apotheker om zich praktisch te ontwikkelen, kon die toestand voor de aanstaande apothekers voor Indië alléén blijven bestaan door den grooten invloed, dien Mulder bezat bij zijne tegenwerking in zake de invoering der staatsexamina. Doch Mulder verloor de belangen der jongelieden uit het oog; hij vond de toenmalige opleiding tot apotheker voor Indië voldoende en verbood de jongelieden zelfs alle studie daar buiten, wijl er gevaar bestond, dat ze, na volbrachten studietijd, eene andere richting verkozen uit te gaan. En dat hij zijn strijd zóó lang kon volhouden, zal voor een groot deel wel daar aan moeten toegeschreven worden, dat door hem jaarlijks 1, 2 of 3 kweekelingen als apotheker voor Indië afgeleverd werden, zij het dan ook somwijlen met zeer veel moeite. En toen dan eindelijk in 1876 verbetering in de opleiding scheen te komen, bleek het ten slotte, dat alles nagenoeg hetzelfde bleef, en dat die verandering voor do kweekelingen geene verbetering was. Wel moesten do kweekelingen hun eindexamen afleggen vooi' eene door den Koning benoemde commissie, maar toch bezaten zij na dat afgelegde „ge wijzigde staatsexamen" lang niet dezelfde rechten als de apothekers voor Nederland na hun afgelegd staatsexamen bezitten. Waarom toen niet van die oude studieregeling geheel afgeweken? Waarom toen niet voor de apothekers in de koloniën dezelfde eischen gesteld en aan hen dezelfde rechten gegeven als aan hunne collega's in het moederland? Was men bevreesd alsdan geene liefhebbeis voor het apothekersvak in de koloniën te verkrijgen? Misschien wel en met -recht, ten minste wanneer niet tevens de positie voor den apotheker in Indië verbeterd werd. Maar hot Gouvernement had er belang bij, vond het voordeeliger, apothekers voor Indië te verkrijgen, „goed genoeg voor Indië"j liet moest zorgen, dat zij niet meer zoo gemakkelijk de dienst konden verlaten om andere, betere betiekkingen te kiezen, zooals dat vroeger het geval was; het moest de apothekois

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 290