297 sclie leger is dit, naar wij meenen, nog meer het geval, en in de oorlogen tegen den Inlandschen vijand ook sedert jaren gebruikelijk. Noemt men in Europa het bataljon nog altijd de tactische eenheid der Infanteriebij het Indische leger treedt die afdeeling, met cenige vuurmonden versterkt, dikwerf reeds als strategische eenheid op. In den oorlog tegen Atjeh werden alléén in den aanvang der 2e expeditie de bataljons tot brigades vereenigd. Bij de operatiën in de XXII en XXVI Moekims daarentegen werd de sterkte der colonnes en compagnieën aangegeven. Zulk eene colonne, slechts zelden sterker dan eén bataljondoch met Artillerie versterktvoerde dagen achtereen zelfstandig het gevecht en trad dus werkelijk als strategische eenheid opwaarvan een natuurlijk gevolg wasdat de compagnieën meer zelfstandig werden. Erkent men nu de juistheid van het beginsel, dat tegen den Inland sclien vijand het bataljon (of de mobiele colonne) de meest gebruikelijke en noodige strategische eenheid voor het Indische leger isen derhalve de compagnie daarin als zelfstandige gevechtseenheid optreedtdan zal men het met ons eens zijn, dat de 3° afdeeling van het tirail- leurreglement geheel anders moest zijn ingericht en zich hoofdzakelijk tot het zelfstandig optredend bataljon had moeten bepalen. Wij zou den de Linieschool uitsluitend willen behouden voor het gevaldat het Indische leger tegen eene Europeesche strijdmacht moet optreden, en naar die school alles willen overbrengen, wat in de 3e afdeelin"- voor een bataljon uit de 1« slaglinie of voor vereenigdc bataljons bepaald wordt. Het zelfstandig bataljon. In het volgende nemen wij aan, dat het bataljon, als zelfstandige colonne optredende, zijne vier compagnieën voor het gevecht beschik baar hooft, dus de dekking van zijne bagage, munitie, ambulance enz. aan een afzonderlijk detachement overlaat. Daar wij geene tactische, maar reglementaire voorschriften behandelen, blijft ook het gebruik der Artillerie buiten beschouwing. De 49 van de 3e afdeeling behandelt o. a. de formatie van een zelfstandig bataljon. De beide eerste alinea 's dier komen echter als mosterd na den maaltijdzij erkennen de zelfstandigheid der O 7 O

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 305